Armand Ho Len Fat is een visionaire geoloog die werkte voor de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst (GMD). Reeds in 1972 had hij voorzien dat een georganiseerde kleinschalige mijnbouw voordelen voor de mijnbouwers en de Staat kon opleveren, en de nadelen kon terugdringen. Ho Len Fat voorzag het instellen van veertien werkgebieden in het binnenland van bijkans 600.000 hectare in totaal. Het proces zou geïnitieerd worden middels een informatieprogramma op de radio, maar ook een geoloog of getrainde opzichter zou de bevolkingscentra in het binnenland bezoeken om voorlichting te geven, en om de mensen te interesseren voor het beroep mijnbouwer.
In deze werkgebieden zouden nieuwelingen en mijnbouwers met ervaring onderricht kunnen worden in terreinkennis, geologie, kaartlezen, coordinaten vastleggen met een GPS en de mijnbouwadministratie. Elk werkgebied zou onder de supervisie staan van een geoloog of getrainde opzichter, die zou moeten toezien op het naleven van de voorschriften. Mijnbouwers zouden op een legale werkplek in het veld praktische kennis kunnen opdoen. Indien dit voorstel was uitgevoerd, en de GMD-stafleden ervaring hadden opgedaan met het ontwikkelen en beheren van werkgebieden, zou de huidige administratie van de goudsector veel betere financiële resultaten voor de overheid opleveren, en schade aan het milieu zou teruggebracht kunnen worden.
In het Mijnbouwdecreet van 1986 is Hoofdstuk VII gewijd aan de kleinschalige mijnbouw. Het idee van Ho Len Fat is in artikel 36.3 vervat, welk aangeeft dat klein mijnbouw slechts kan worden uitgeoefend in gebieden aangewezen bij beschikking van de minister. Zo een werkgebied is een zonering, de Staat blijft de eigenaar. Echter, elke mijnbouwer mag als een natuurlijke persoon, zij het een Surinamer of een ingezetene, 200 hectare aanvragen voor een termijn van twee jaar. Het is geen zakelijk recht en kan niet verhuurd of verkocht worden. De mijnbouwer moet de rapportage verplichtingen nakomen en na twee jaar wederom een verlenging of nieuwe lokatie aanvragen in het werkgebied. Uiteraard zal de naleving van de mijnbouwwet en regelgeving mede bepalen of een mijnbouwer in aanmerking komt voor een verlenging of een nieuwe werkplek van 200 hectare.
Het niet naleven van keurmerken en ‘best practices‘ van bijvoorbeeld de London Bullion Market Association, LBMA, en de richtlijnen van de Caribbean Financial Task Force, CFATC, welke in maart 2022 Suriname wederom zal evalueren, kan leiden tot problemen voor de klein schalige goudmijnbouw. Deze sub-sector produceert 1/3 van de goudexport, met een waarde van ongeveer 750 miljoen US Dollar. De herkomst van al het goud moet aantoonbaar zijn, en als dit niet kan, loopt Suriname het risico dat het op de LBMA-blacklist geplaatst wordt. Dit zal een ramp zijn voor de export van goud gewonnen door de kleinschalige mijnbouwers.
Het opstarten van legale werkgebieden kan in fasen geschieden. De minister van Natuurlijke hulpbronnen kan beginnen met het installeren van werkgebieden voor mijnbouwers die met een metaaldetector werken. Dit apparaat functioneert door een elektromagnetisch veld van de zoekspoel de grond in te zenden. Elk metalen voorwerp in het elektromagnetische veld wordt geactiveerd en zendt een eigen signaal terug naar de spoel verbonden aan de schakelkast van de metaaldetector, die een doordringend huilend geluid uitzendt. Dat is de reden waarom Brazilianen de metaaldetector een “peew peew” noemen. Goede detectoren filteren ijzer en andere metalen voorwerpen uit en activeren alleen het gouden doelwit, waardoor valse alarmen worden vermeden. Het hier gepresenteerde idee is ontstaan door een bezoek aan het huis Marron Artisanale Mijnwerker in Suriname. Hij heeft een detector van goede kwaliteit gekocht en in drie jaar tijd heeft hij een prachtig middenklasse huis gebouwd met het goud dat hij vond. Hij kocht ook een “four-wheel-drive” voertuig van hoge kwaliteit om zich in het bos te kunnen verplaatsen.
Iedereen die twijfelt aan de waarheid van dit verhaal, kan terecht bij de honderden Google- of YouTube-presentaties over goudwinning met metaaldetectoren. Als de detector afgaat, graaft de mijnwerker een gat boven de bron van het jammerende geluid, en laat dan één voor één een handvol zand over de spoel schuiven, totdat het goud is geïsoleerd van de steriele grond. Dan wordt het gat gedicht. De mijnwerkers kappen geen bomen om, vervuilen geen kreken en rivieren, en gebruiken geen kwik. Maar controle op de voorgestelde “peew peew” mijnbouw reservaten blijft essentieel. Waarom is “bijna nul-impact” goudwinning belangrijk in Suriname? Het antwoord is simpel. Gezien de huidige ernstige economische depressie, verergerd door de Covid-19-pandemie, is kleinschalige goudwinning momenteel de enige bron van inkomsten die de Inheemse en Marron inwoners van Zuid-Suriname voldoende inkomsten oplevert om in hun onderhoud in de geldeconomie te kunnen voorzien.
Christopher Healy
culturecom@sr.net