Ronny Asabina, fractieleider van de BEP in het parlement, is van mening dat dankzij de informele sector, de economie in belangrijke mate in stand wordt gehouden. Dit zei hij gisteren in gesprek met Trishul Broadcasting Network. Asabina gaf aan dat op macro-economisch gebied, er ontwikkelingen in positieve zin te merken zijn. ‘’De koers is enigszins gestabiliseerd en de regering is in staat veel af te romen’’, zei Asabina. Echter stelde hij dat het feit dat er relatief veel geld in het laatje komt niet zozeer te maken heeft met inspanningen van de regering, maar met besluiten die de regering heeft genomen door onder andere de koers marktconform te maken.
“Ontwikkelingen zoals een stijging van de productiviteit, hebben we niet gezien. De werkgelegenheid is niet gestegen, de koopkracht is niet gestegen en de reële belastinginkomsten zijn ook niet gestegen. Als Rosebel en Iamgold gewend waren USD 20 miljoen aan belasting te betalen op jaarbasis tegen een koers van SRD 7, was het SRD 140 miljoen voor de staat. Tegen een koers van SRD 21 is het SRD 600 miljoen, maar het zijn inflatie inkomsten. De reële inkomsten zijn dus niet gestegen. Wat er is gaan gebeuren, is dat omdat de salarissen van ambtenaren niet zijn gestegen, de overheid meer geld in kas overhoudt voor andere projecten”, deelde Asabina mee.
Om deze redenen gaf hij aan dat de overheid niet kan zeggen dat het geld dat zij over heeft, het resultaat is van hard werken. ‘’Het volk van Suriname heeft zodanig extra offers gebracht dat de staat meer inkomsten kan genereren’’, zei Asabina, eraan toevoegend dat de rek er nu nagenoeg uit is bij grote delen van het volk. ‘’Het volk is niet meer in staat meer uit te geven.’’ Asabina vertelde dat hij soms als hij gaat pinnen, in de bak kijkt waar mensen de transactiebewijzen in gooien. Dan ziet hij dat mensen op de 3e van de maand misschien nog maar SRD 1200 over hebben. “Maar je ziet dat de persoon niet doodgaat. De huishoudens halen het, omdat ze hier en daar wat hebben. Ze hebben familie in het buitenland die iets stuurt, maar het leven van alledag is verschrikkelijk duur. Je ziet dat eethuizen en cafés nu druk zijn, maar het eten is niet met hun zuurverdiende geld gekocht.
Vóór het eind van de maand heeft dat geld een bestemming, daarom moet de overheid alles eraan doen om die informele sector tot normale proporties terug te brengen”, aldus Asabina.