Publieke versie rapport NRA openbaar

Suriname heeft een lange weg te gaan

De publieke versie van het rapport over de nationale risicoanalyse van witwassen en terrorismefinanciering in Suriname is eindelijk gepubliceerd. De regering heeft op 15 november 2021, na ruim acht maanden, het rapport openbaar gemaakt dat door het projectmanagementteam op 1 maart 2021 is gedateerd. In zijn voorwoord vermeldt president Chan Santokhi dat de regering het gedetailleerde rapport en de samenvatting voor het publiek heeft goedgekeurd. Het is merkwaardig dat de regering zich geroepen voelt en in staat acht om de rapporten van het onafhankelijke projectmanagementteam goed te keuren en het roept de vraag op of de regering zich bemoeit heeft met de tekst van de rapporten.

Er zal volgens Santokhi een ‘Strategisch Plan’ worden ontwikkeld om de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering beter aan te pakken, dat moet resulteren in de versterking van het ‘AML/CFT regiem’, vermoedelijk het geheel van wet- en regelgeving, handhaving en sancties. De regering wil dat doen in samenwerking met alle ‘actoren’ en ‘stakeholders’, waarmee de regering waarschijnlijk de betrokkenen en belanghebbenden bedoelt.

De president heeft een addendum van negen pagina’s toegevoegd aan het rapport. Hierin haalt hij weer eens uit naar de vorige regering die hij corruptie, wanbeheer, misbruik van regels en voorschriften en verzwakking van belangrijke staatsfuncties verwijt. Veel Surinamers worden moe van deze verwijten en willen resultaten van de nieuwe regering zien. Santokhi geeft de nieuwe regering, en daarmee zichzelf, een pluim vanwege de vele goede initiatieven, die hebben geleid tot een evenwichtig budget, een herstelplan en herstructurering van schulden aan ‘officiële en commerciële crediteuren’. De betekenis van de laatste begrippen ontgaat mij. Bovendien heeft dit niets met de nationale risicoanalyse te maken, maar de president laat geen gelegenheid onbenut om zichzelf en zijn regering te complimenteren.

In het addendum volgt een lange opsomming van stappen ‘richting het versterken van het AML/CFT-regime’, die niet direct zijn te relateren aan de aanbevelingen in het rapport. Het is goed dat de regering werkt aan deze verbeteringen maar dit is niet de plaats om deze op te sommen. Hiermee wordt te veel de indruk gewekt dat de regering het eigenlijk allemaal al zo’n beetje op orde heeft, terwijl de daadwerkelijke realisatie van verbeteringen waarschijnlijk vele jaren gaat duren. Bovendien gaat het niet alleen om een veelheid aan verdragen, wetten, besluiten, overeenkomsten en commissies. Er zit rot in de Surinaamse samenleving, bestaande uit een veelal verdorven moraal en structurele verwevenheid van de onderwereld en de bovenwereld. Wie neemt een land serieus waarin personen met een strafblad hoge openbare functies vervullen en ministers worden ontheven wanneer zij niet meewerken aan corrupte praktijken binnen hun politieke partij? Met dergelijke olifanten in de kamer zijn alle andere initiatieven weinig zinvol.

De president heeft in juli 2021 de Anti-Money Laundering Steering Council uitgebreid. Deze bestaat nu maar liefst uit de president, de vicepresident, vier ministers, de governor van de centrale bank, de procureur-generaal en tot slot een voorzitter van een parlementscommissie als toehoorder. Een dergelijke raad met deze zware bezetting is natuurlijk te veel van het goede, maar wel in lijn met het Surinaamse gebruik om voor activiteiten die door het (kolossaal grote) overheidsapparaat zouden moeten worden uitgevoerd, aparte raden, commissies, werkgroepen of instituten in het leven te roepen.

In het addendum komt ook financiële inclusie aan de orde. Hiervoor is een samenwerking aangegaan tussen de overheid en bankiers en is een ‘memorandum of understanding’ getekend om ervoor te zorgen dat meer mensen toegang krijgen tot financiële diensten en een bankrekening kunnen openen. Maar waarom duurt dit toch allemaal zo lang? Al vele jaren roepen verstandige mensen dat het toch niet zo moeilijk moet zijn om snel een bankrekening voor iemand te openen, maar in de praktijk blijkt het een dramatisch lastig, tijdrovend en frustrerend proces te zijn. Heb je geen vaste baan en een vast salaris dan is geen enkele bank bereid om een rekening voor je te openen, maar niemand begrijpt waarom.

In de slotopmerkingen van het addendum is vermeld dat de regering, ‘onder leiding van President Chandrikapersad Santokhi’ (voor wie dat nog niet wist), vastbesloten is om te voldoen aan internationaal geaccepteerde standaarden. Er zal niet alleen worden samengewerkt met alle relevante ‘belanghebbenden’ maar ook met alle ‘stakeholders’ … Het is een gemiste kans dat in het addendum in het geheel niet specifiek wordt ingegaan op de bevindingen, conclusies en aanbevelingen in het rapport van het projectmanagementteam. Deze regering mag vanzelfsprekend tevreden zijn over de eigen prestaties maar moet het uitspreken van een expliciet oordeel daarover, overlaten aan anderen, zoals de leden van het parlement.

In het addendum had de regering de kans moeten benutten om op hoofdlijnen te vermelden op welke wijze de specifieke aanbevelingen zullen worden gerealiseerd en wat daarvoor realistische tijdlijnen zijn. In de zestien maanden dat de regering thans aan de macht is, zijn al dikwijls optimistische beloftes niet realiseerbaar gebleken, dus enige voorzichtigheid en terughoudendheid is daarbij geboden. Gelet op de uitkomsten van de nationale risicoanalyse is het realiseren van de aanbevelingen, zodat Suriname ten minste een kleine voldoende kan scoren voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, een traject van lange adem. Wanneer de regering daarin slaagt volgen de complimenten vanzelf wel. Die hoeft Santokhi zichzelf niet te geven.

Hans Moison

More
articles