WHO: ‘Verplichte vaccinatie ethisch correct voor bescherming publiek’

Regering voornemens Wet Uitzonderingstoestand aan te passen

De WHO gaat ervan uit dat een verplicht vaccinatiebeleid ethisch correct is, aangezien het van cruciaal belang is voor de bescherming van de gezondheid en het welzijn van het publiek. In het kader hiervan is de regering voornemens, wijzigingen aan te brengen in de Wet Uitvoering Burgerlijke Uitzonderingstoestand (S.B. 2020 no. 151, zoals gewijzigd bij S.B. 2012 no. 20) en wel in artikel 1 en artikel 6, waarbij er een toevoeging komt met 6a. In artikel 1 wordt na onderdeel f, een nieuw onderdeel g. toegevoegd. De redactie van De West, heeft naar aanleiding van het document “Conceptwet vaccinatieplicht Final met toelichting” de wijzigingen en toevoegingen kunnen bestuderen, waar bijzondere maatregelen zullen worden aangepast, om de bestrijding van de Covid-19 pandemie beter aan te gaan.

Vaccinatiebewijs

Indien deze wet wordt goedgekeurd zullen de aanpassingen duidelijk aangeven, dat voor de toegang tot openbare plaatsen of voor het daar aanwezig zijn, personen bewijs moeten kunnen leveren van volledig gevaccineerd zijn tegen SARS-COV-2 of van een negatieve SARS-COV-2-RT PCR test of een in  het presidentieel besluit door de overheid erkende SARS-COV-2 antigeen-sneltest, die niet ouder dan 24 uur is. De genoemde verplichting tot overlegging van een bewijs van vaccinatie of van de daarin genoemde testen, is niet van toepassing op een persoon tot en met de leeftijd van twaalf jaar of een persoon waarvan wegens medische gronden, vaccinatie tegen SARS-COV-2 of het uitvoeren van genoemde testen ongewenst is of achterwege behoort te blijven, dat blijkende uit een door een medische specialist afgegeven verklaring of c. een persoon met religieuze gewetensbezwaren.

Werkplaats

Ten aanzien van de toegang tot plaatsen waar arbeid wordt verricht, of pleegt te worden verricht of ten aanzien waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed, dat daar arbeid wordt verricht, evenals de toegang tot bepaalde andere dan al genoemde plaatsen kan, ten aanzien van het vereiste van volledige vaccinatie en in afwijking daarvan, bij presidentieel besluit worden bepaald, dat kan worden volstaan met een eerste vaccinatieprik, in de gevallen waarbij voor een volledige vaccinatie meer dan één keer, dient te worden gevaccineerd. De toegang na de eerste vaccinatieprik, is toegestaan tot de datum op de vaccinatiekaart waarop de tweede tevens laatste vaccinatieprik dient te zijn ontvangen. De werkgever of de eigenaar of degene die verantwoordelijk is voor de werkplek, draagt zorg dat de personen aan wie toegang wordt verleend tot die plaatsen of om daar aanwezig te zijn, voldoen aan de gestelde voorwaarden.

WHO

Het uitgangspunt van de WHO is dat vaccins een van de meest effectieve instrumenten zijn om mensen tegen COVID-19 te beschermen. Met de COVID-19-vaccinatie in veel landen in opmars, kunnen sommige landen overwegen of zij misschien de COVID-19-vaccinatie verplicht moeten stellen om de vaccinatiegraad te verhogen en volksgezondheidsdoelen te bereiken. De WHO constateert dat het niet ongebruikelijk is dat overheden en instituten sommige handelingen of bepaalde soorten van gedrag, onderhevig stellen aan verplichte vaccinatie teneinde het welzijn van individuen of gemeenschappen te beschermen.

De WHO gaat ervan uit dat een verplicht vaccinatiebeleid ethisch correct is, aangezien het van cruciaal belang is voor de bescherming van de gezondheid en het welzijn van het publiek. Aangezien verplichte vaccinatie kan indruisen tegen individuele burgerrechten, vrijheden en de zelfbeschikking, moet gestreefd worden naar een evenwicht tussen gemeenschappelijk welzijn en individuele vrijheden. De WHO benadrukt dat, indien vaccinatiebeleid indruist tegen een individuele vrijheid, dit op zichzelf niet betekent dat dit beleid onrechtvaardigd is. De rechtvaardiging moet hierin zijn gelegen dat het beleid dient ter bevordering van een ander waardevol sociaal doel, zoals het beschermen van de openbare gezondheid.

Verplichten vs. motiveren

“Verplichte vaccinatie” (mandatory vaccination of vaccination mandate) komt doorgaans neer op het opleggen van directe of indirecte dreiging met het opleggen van beperkingen in gevallen van niet-vaccinatie. Doorgaans staat het verplichte vaccinatiebeleid, een beperkt aantal uitzonderingen toe, die worden erkend door autoriteiten (bijv. Medische contra-indicaties die vaccineren in de weg staan). Verplichte vaccinatie gaat doorgaans niet gepaard met het daadwerkelijk dwingen of de dreiging met strafrechtelijke sancties bij niet-naleving. Toch beperkt het beleid van “verplichte vaccinatie” de individuele keuze van de persoon door vaccinatie een voorwaarde te maken voor bijvoorbeeld schoolbezoek of om te werken of de werkplaats te bezoeken in bepaalde bedrijfstakken of omgevingen, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs of het leger. Zo een beleid is niet ongebruikelijk constateert de WHO, hoewel moet worden opgemerkt, dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbeveelt aan informatiecampagnes te werken om zo de burgers te motiveren om zich te vaccineren en het zoveel mogelijk toegankelijk maken van vaccins voor de bevolking. Dit zal dan ook steeds de richting zijn die door de overheid wordt gevolgd om naast de “verplichte” vaccinatie de burgerij maximaal te informeren en motiveren om zich te laten vaccineren.

More
articles