Bouterse maakt wederom gebruik van zwijgrecht

30 augustus uitspraak verzetzaak oud legerleider

De Krijgsraad doet op 30 augustus uitspraak in de verzetzaak tegen ex-legerleider en hoofdverdachte Desiré Bouterse. Vandaag stonden zowel het requisitoir als pleidooi op de agenda. De oud-president en oud-legerleider had verzet aangetekend tegen het vonnis van november 2019, waarin hij door de Krijgsraad tot 20 jaar onvoorwaardelijke  gevangenisstraf werd veroordeeld voor zijn aandeel in de moorden gepleegd op 8 december 1982. De auditeur-militair Manro Danning verwees naar het eerdere requisitoir, waarbij 20 jaar cel tegen Bouterse werd geëist. Danning stelde niet van deze eis te kunnen afwijken. Hierna hield Irvin Kanhai, raadsman van Bouterse, zijn pleidooi. Hij stelde onder meer dat de moorden van 8 december 1982, niet met voorbedachten rade zijn gepleegd. Verder vroeg hij om opschorting van de strafzaak, vanwege de invloeden die dit proces teweegbrengt in de samenleving. Na een schorsing werd bepaald dat de rechtszaak op 30 augustus zal worden voortgezet. Dan zal de uitspraak volgen en er vonnis worden gewezen.   Volgens Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden, is de behandeling van de terechtzitting, eindelijk afgesloten. Volgens Essed, heeft Bouterse niet één feit kunnen noemen ten bate van zijn verdediging dat nieuw is en reeds eerder werd aangegeven in zijn verklaring van 30 januari 2021.   In zijn laatste woord zei Bouterse onder andere, dat de voormalige kolonisator Nederland, niets onbenut heeft gelaten om de ingezette ontwikkeling in Suriname te keren, en zulks met een toenemende mate van meedogenloze gemeenheid en escalerend geweld. De eerste acties waren volgens Bouterse, nog gericht op de liquidatie van de revolutionaire leiding en van hem in het bijzonder. Hij memoreerde de mislukte poging tot staatsgreep van luitenant Rambocus in maart 1982. “Na elke mislukking van de betreffende pogingen, kon een escalatie worden waargenomen naar uitgebreidere militaire acties”, zei Bouterse.

“Vervolgens de voorgenomen acties voor een buitenlandse militaire invasie, voor volledige ‘regime change’ in hetzelfde jaar, waarbij de dood van ettelijke honderden burgers als een aanvaardbare onvermijdelijkheid, werd gezien”.

“Na de mislukking van deze beoogde machtsgreep, volgde de verdere escalatie in de vorm van de Binnenlandse Oorlog. Nadat het beoogde resultaat van ‘regime change’ ook in dat geval niet werd bereikt, leek het ten slotte erop alsof een merkwaardig soort, ongebalanceerd gerechtelijk proces (ik mag het woord paskwil niet gebruiken), dus zeg maar een zeer eenzijdig, zeer bevooroordeeld strafproces, het beoogde resultaat moest opleveren”, aldus Bouterse in zijn slotwoord.

More
articles