Suriname en Oppenheimer schuldeisers niet op één lijn

Op 29 april maakten Suriname en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bekend, dat zij een akkoord hebben bereikt met betrekking tot de Staff Level Agreement (SLA) over een periode van drie jaar voor USD 690 miljoen (Extended Fund Facility, EVF). Echter, een paar dagen na het SLA-akkoord uitte de commissie van de Oppenheimer schuldeisers hun bezorgdheid over de aankondiging van deze overeenkomst, aangezien Suriname de obligatiehouders niet op de hoogte had gesteld en belangrijke informatie was weggelaten uit de inkomstenprognoses in de SLA. De schuldeisers van mening, dat Suriname “niet had voldaan” aan de openbaarmaking van kritieke informatie, die nodig was voor de adviseurs van de commissie om input te leveren voor de SLA, voordat deze werd afgerond. Omdat Suriname niet had voldaan aan deze vereisten, heeft de commissie opmerkingen ontvangen en feedback van de adviseurs van de commissie op basis van de gedeeltelijke informatie die werd onthuld.

Daarom heeft de commissie verklaard, dat Suriname hier niet aan heeft voldaan volgens de verplichtingen vóór de SLA.

Obligatiehouders

De regering van Suriname heeft vervolgens ontkent, dat zij hier niet aan heeft voldaan volgens de afspraken die in april met de obligatiehouders zijn overeengekomen. De Surinaamse regering heeft in het kader hiervan op 7 mei haar teleurstelling laten blijken en aangegeven, dat zij deze interpretatie misleidend vond en dat het in feite een onjuiste verklaring is van het erkende Comité van Obligatiehouders. Er is hierdoor een verschil van mening ontstaan tussen het Comité en de regering met betrekking tot de meerdere recente offshore olie-ontdekkingen in Suriname. Deze ontdekkingen zullen naar verwachting, een transformerende impact hebben op wat een van de kleinste economieën is in Zuid-Amerika. Hoewel projecties suggereren, dat het land met nominale bbp in het eerste jaar met 30 procent tot 75 procent zou kunnen groeien van offshore olieproductie (positionering van de industrie als een belangrijk onderdeel van de toekomst van Suriname), de belangrijkste projecten bevinden zich nog in de verkennende fase en maken er enig perspectief op omzetgroei door olie-exploitatie, zal waarschijnlijk niet volledig zijn gerealiseerd. Hun opname in macro-economische stabiliteit en schuldhoudbaarheidsanalyse kan buitengewoon riskant zijn. In een scenario met olieprijzen van USD 55 per vat (p/b), gerelateerde bronnen schatten dat de Surinaamse overheid ongeveer USD 640 miljoen zou kunnen ontvangen aan olie-inkomsten in 2026. Dit is ongeveer 25 procent van het huidige bbp, wat in contrast staat met de huidige totale uitstaande hoofdsom van internationale obligaties uitgegeven door de Republiek Suriname (USD 675 miljoen).

Torino Economics

Analisten van Torino Economics zijn van mening, dat het bereiken van de SLA door de regering van Suriname met het IMF, bereikt op 29 april, via een driejarig programma van USD 690 miljoen, een belangrijke prestatie is voor de regering Santokhi. Door dit te doen, vervulde de uitgevende instelling een van de belangrijkste voorwaarden van de maart schuldverlichtingsovereenkomst met obligatiehouders, dat wil zeggen om coupon- en hoofdsombetalingen uit te stellen tot 30 juli, op voorwaarde dat het SLA akkoord met het Fonds wordt bereikt op 30 april. Het meningsverschil tussen de commissie en de regering over het al dan niet opnemen van olie- en gasinkomstenprognoses in de schuldhoudbaarheidsanalyse bracht de gesprekken tussen de twee partijen in een impasse, aangezien de commissie van mening is, dat de voorwaarden in het pre-SLA-verzoek zijn geschonden. Torino Economics is van mening dat ondanks de toegenomen spanning tussen de partijen, nog een weg te gaan is in het onderhandelingsproces voor herfinanciering tussen de obligatiehouders van het land en de overheid. Dit laatste aspect is zelfs relevanter, omdat de oliemaatschappij (Staatsolie) de komende twee tot drie jaar veel nodig zal hebben voor financiering voor de ontwikkeling van verkennende projecten en mogelijke olie- en gaswinning. Volgens bronnen met betrekking tot de lokale olie-industrie, zou het kapitaal dat nodig is voor investeringen, ongeveer 2 miljard dollar kunnen bedragen.

De verklaring van het IMF specificeerde zelfs dat schuldverlichting van de officiële bilaterale partners van Suriname en nog veel meer financiering van multilaterale partners, nodig zijn om de houdbaarheid van de schuldenlast te helpen verzekeren en financiële hiaten te dichten. Dit moet worden aangevuld met vooruitgang in de richting van een proces van commerciële schuldherstructurering dat zal moeten resulteren in voldoende deelname van crediteuren, om de houdbaarheid van de schuld te herstellen en financiële hiaten te dichten.

Daarom zijn wij van mening dat de regering zal trachten de besprekingen met de commissie voort te zetten om tot een proces te komen van economische consolidatie en het bereiken van schuldhoudbaarheid, vooral met de steun van de bereikte SLA-overeenkomst met het IMF. (Bron: SURINAME Flash Report, Torino Economics)

More
articles