SPSB financierde monetair
Tijdens de voortzetting van de strafzaak in het Tweede Kanton met betrekking tot de vermeende malversaties betrekking hebbende op de aanschaf van overheidspanden door de Centrale Bank van Suriname en wegens de dubieuze transacties binnen de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), werd de ex-directeur van de SPSB, Ginmardo Kromosoeto, dinsdagochtend door kantonrechter Maytrie Kuldipsingh, geconfronteerd met verschillende getuigenverklaringen. Hierbij werd de ex-directeur gevraagd, of hij bedragen had overgemaakt naar het bedrijf Investment Partner van Robert Putter, waarvan de Raad van Toezicht (RvT) ook op de hoogte moest zijn.
Kromosoeto stelde, dat hij dit achteraf had besproken met de RvT, maar kon zich niet herinneren of hij daadwerkelijk goedkeuring had gekregen voor de overmakingen. Verder vroeg de rechter wat de reden was, dat de lening van Investment Partner door de staat werd afgelost, want die opdracht kwam vanuit het ministerie van Financiën, aldus verklaarde een van de getuigen. Deze vraag had betrekking op de betaling van de overheidspanden die waren geplaatst in stichtingen waarvan Putter geregistreerd stond als enig bestuurslid. Kromosoeto verklaarde, dat hij alleen wist dat er een betaling zou geschieden voor de panden en dat de toenmalige minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, die opdracht had gegeven.
Uit het CLAD-rapport voortgevloeid na ingesteld onderzoek bij de SPSB, is gebleken, dat een van de privérekeningen van Kromosoeto een debetstand had van SRD 914.942, 47 per 3 augustus 2018. De getuige verklaarde, dat uit de girobiljetten zou moeten blijken, wie de bedragen heeft ge-fiatteerd, maar zij wist daarover geen uitspraak te doen, omdat zij als bankmedewerkerster daar geen zicht op had en dus niet met zekerheid kon stellen, of Kromosoeto zelf goedkeuring heeft gegeven voor de debetstand. Volgens de verklaring van de werkneemster, zou Kromosoeto niet zelf de girobiljetten mogen fiatteren, hij zou tenminste goedkeuring moeten krijgen van een van de andere directieleden, gezien het gaat om een groot bedrag ging. De werkneemster zei verder, dat zij zelf geen goedkeuring zou hebben verleend aan deze girobiljetten. Het is gebruikelijk dat bij grote bedragen en transacties, de RvT op de hoogte gesteld wordt. Kromosoeto zei op basis van deze verklaring, dat het hierbij ging om kleine bedragen onder de SRD 150.000 die waren gecumuleerd met de rente en dat hij daarvoor geen toestemming nodig had van de RvT. Volgens hem, moest hij betalingen doen en hij heeft toen gebruik gemaakt van zijn girorekening en daarvoor had hij geen toestemming nodig, omdat het bedragen onder de SRD 150.000 waren.
De rechter vroeg of door de SPSB ook geld werd gecreëerd en op welke manier. De getuige was van mening, dat de SPSB daadwerkelijk geld heeft gecreëerd, vanwege de liquidepositie van de bank. Verder heeft de getuige verklaard, dat de SPSB geld heeft uitgegeven waarover zij niet beschikte en dit komt, omdat de SPSB geld heeft voorgeschoten aan het Woningbouw-fonds, terwijl het de bedoeling was dat de middelen ten behoeve van dit fonds, vooraf ter beschikking zouden worden gesteld. Kromosoeto vertelde op deze verklaring van de getuige, dat hij was gevraagd door de toenmalige minister van Financiën om een voorschot te geven op het woningbouwproject met de toezegging van Hoef-draad, dat de regering de gelden achteraf beschikbaar zou stellen.