Parlementariërs bezorgd over gevolgen belastingverhogingen

Het parlement is voornemens de Wet Loonbelasting, de Wet Omzetbelasting en de Wet Inkomstenbelasting aan te passen, waarbij deze belastingen verhoogd zullen worden. De parlementariërs hebben zich gisteren tijdens de behandeling van de belastingwetten, gebogen over de gevolgen die de verhoging van de loonbelasting, inkomstenbelasting en omzetbelasting, zullen hebben voor de samenleving. Asiskoemar Gajadien, voorzitter van de commissie van rapporteurs, deelde mee dat de aanpassing van de belastingwetten het mogelijk moeten maken dat loontrekkers, natuurlijke personen en lichamen die meer dan SRD 150.000 per jaar verdienen, de solidariteitsheffing betalen.

Gajadien gaf aan dat belastingsystemen ervoor zorgen dat de staat kan voorzien in collectieve goederen voor de samenleving. Wanneer de uitgaven van de staat nu meer zijn dan de inkomsten, is er een serieus probleem en moet de staat zo snel als mogelijk, een aantal maatregelen treffen. De staat zal met de verhoging van de loon- en inkomstenbelasting, om en nabij SRD 300 miljoen verdienen.  De opbrengst van de omzetbelasting die nu ongeveer 105 miljoen bedraagt, zal volgens Gajadien in de buurt komen van SRD 200 miljoen.

Wat het aantal loontrekkers dat de solidariteitsheffing zal moeten betalen betreft, bleek uit het overzicht dat Gajadien presenteerde, dat het aandeel van de ambtenaren veel kleiner is. De meeste loontrekkers die in de categorie vallen, werken in de particuliere sector. Hoewel Gajadien aangaf, dat het slechts een indicatief overzicht was, brak de discussie los. Melvin Bouva (NDP) zei dat de particuliere loontrekkers het grootste deel zullen betalen. ‘’Is dit eerlijk en rechtvaardig, terwijl de regering voorstander was van een verhouding waarbij juist de overheid zichzelf een druk zou opleggen’’, zei hij. Bouva is van mening dat volgens de voorlopige indicatie, de discussie op het punt zal komen waarbij de samenleving niet zal begrijpen waarom juiste de particuliere sector meer moet betalen. Volgens hem moet er gezocht worden naar een gezonde balans in de bijdrage die breed geleverd moet worden. Ronny Asa-bina (BEP) gaf aan dat de cijfers niet het juiste beeld geven, omdat er veel ambtenaren zijn die in RvC’s zitten of als onderwijzer werken. “Als we alle looncomponenten samen optellen, zijn er meer ambtenaren die zouden moeten betalen. Dit is het bewijs dat er in dit land heel weinig belastingafdrachten plaatsvinden en dat de staat belasting ontbeert.” Gajadien zei hierop dat het aantal ambtenaren dat de solidariteitsheffing moet betalen, in de projecties vrij laag uitkomt, omdat het overgrote deel van hen ook niet zoveel verdient per maand. De hogere lonen zitten volgens hem meer in de particuliere sector. Echter benadrukte hij dat veel meer ambtenaren in de categorie zullen vallen als de verschillende lonen die de ambtenaren betrekken, meegerekend worden. Soewarto Moes-tadja (NDP) vroeg zich af of de middenklasse die nu al een achteruitgang ervaart vanwege COVID-19, niet extra belast wordt met de extra opbrengsten aan de staat. Ook wilde hij weten of de regering andere maatregelen zal treffen om de extra belasting te compenseren. Harriet Ramdin (VHP) haalde aan dat de parlementariërs op enkelen na, een dubbel salaris ontvangen en dat assembleeleden ook meegenomen zouden moeten worden in de groep die de solidariteitsheffing betaalt. Zij gaf aan bereid te zijn haar deel bij te dragen. Ebu Jones (NDP) zei dat dat de breedste schouders de zwaarste lasten zouden moeten dragen, maar dat het volgens hem niet zozeer gaat om het dubbele salaris. Volgens hem gaat het erom dat mensen werken voor het salaris dat zij ontvangen en daarover belasting betalen. De discussie over het verhogen van de omzetbelasting, ging vooral over de controle en het beschermen van het volk tegen de hoge prijzen als gevolg van de verhoogde belasting. Gajadien rekende uit dat rekening houdend met de verschillende winstmarges van verschillende producten voor de importeurs en de winkeliers, het verhogen van de omzetbelasting met 2 procent, zal resulteren in prijsverhogingen in de winkels van lager dan 2 procent. Echter bij producten waarop accijnzen geheven worden, zal de prijswijziging in de winkels lager, dichtbij of iets hoger dan 2 procent verhoging uitvallen. Diverse parlementariërs gaven hierop aan, dat de praktijk veelal anders uitwijst en dat winkeliers de prijzen hoger dan nodig zullen vaststellen. Jones vroeg welke maatregelen de regering zal treffen om ervoor te zorgen dat prijzen niet hoger uitvallen dan de prognoses. Patricia Etnel (NPS) haalde aan dat de handelaren geen verlies willen lijden en dat de consument de prijs gaat moeten betalen. Etnel stelde voor om de prijzen in de winkels eerst in balans te laten komen, zodat de regering geen medeveroorzaker wordt van de problemen in de samenleving. ‘’De consument moet beschermd worden, omdat de realiteit altijd anders werkt’’, stelde ze. Bouva zei dat er naar het totaalplaatje gekeken moet worden, omdat de praktijk al heeft uitgewezen wat er gebeurt als de benzineprijs omhoog gaat of als de koers even schommelt. Hij gaf aan dat de samenleving het al moeilijk heeft en dat de regering haar huiswerk goed moet maken en zaken niet aan het toeval moet overlaten. Mahinder Jogi (VHP) stelde voor om de berekeningen die de verhogingen teweeg zullen brengen, liever achterwege te laten, omdat het parlement niet iets moet presenteren, waarna de samenleving met iets anders wordt geconfronteerd. De regering moet volgens hem concreet uitrekenen wat het effect zal zijn, omdat de winkelprijzen volgens hem niet alleen afhankelijk zullen zijn van de verhoging van de belasting, maar ook van andere factoren die daaraan kleven. “We moeten uitrekenen wat de impact uitgedrukt in geld, voor de verschillende sectoren zal zijn”, aldus Jogi.

door Priscilla Kia

 

More
articles