‘Guyana kan geen financieel aandeel hebben in Corantijnbrug’

De regeringen van Suriname en Guyana zullen de samenwerking tussen de landen op vele gebieden, zoveel mogelijk intensiveren. Zo is er wederom sprake van de bouw van een brug over de Corantijnrivier, die ook door voormalige regeringen werd aangekondigd, maar die het hebben laten liggen, vanwege het Tigrigebied. Socioloog Deryck Ferrier stelde afgelopen zondag in het actualiteitenprogramma Welingelichte Kringen op Radio ABC, dat toentertijd Suriname zich op het standpunt heeft gesteld, dat pas met Guyana over de Corantijnbrug kan worden gesproken, wanneer het buurland erkent dat het Tigrigebied in zuidwest Suriname tot het Surinaams territoir behoort en het ontruimt. De wijze waarop de regering- Santokhi nu de bouw van de brug over de Corantijnrivier aanpakt, is volgens Ferrier, totaal verkeert. Ook verbaast het hem, dat er over de bouw van de bruggen over de Marowijne- en Corantijnrivier wordt gesproken, waarbij alle afspraken hierover, die met onder andere Frankrijk en internationale organisaties werden gevoerd, zijn genegeerd. Hij zegt hierdoor zeer teleurgesteld te zijn in de expertise van personen binnen het ministerie van Openbare Werken (OW), die al dit soort dingen behoren te weten en de regering daarvan op de hoogte hadden moeten stellen.

Volgens hem mogen op geen enkele wijze de Guyanezen inspraak hebben over de jurisdictie en het ontwerp van dit grote eventuele bouwwerk, omdat het op ons grondgebied zal komen te staan.

“Guyana mag ook geen enkel financieel aandeel hebben bij de bouw van de brug”, zei Ferrier.

Brug over de Corantijnrivier

In tegenstelling tot de Marowijnerivier, die een grensrivier is en gedeeld wordt tussen Frans-Guyana en Suriname, is de Corantijnrivier Surinaams bezit, wat wil zeggen, dat alles wat er in dit gebied op en in de rivier gebeurt, een Surinaamse aangelegenheid is. Volgens Ferrier is de Corantijnrivier volledig Surinaams grondgebied en de bouw van een oeververbinding tussen Suriname en Guyana, dient dan ook een volledig Surinaamse aangelegenheid te zijn. “Dat de Verenigde Staten, Guyana 200 miljoen US dollar heeft aangeboden ter medefinanciering van de brug, zoals in de Guyanese pers werd gemeld is daarom een onterechte bewering. Het is een onmogelijkheid, want die brug zal op Surinaams grondbezit komen te staan, indien die gebouwd wordt.

Ze kunnen misschien wel 20 miljoen US dollar hebben gegeven voor de aansluitingen naar de brug, maar niet voor de brug”, aldus Ferrier. Ook zit het hem dwars, dat tot nu toe alle gesprekken in Guyana hebben plaatsgevonden, terwijl dat in Suriname had moeten plaatsvinden. Volgens Ferrier heeft Suriname geen dringende behoefte aan de brug, echter Guyana wél, vanwege de grote olievondsten. Ferrier merkte verder op, dat president Chandrikapersad Santokhi geld zou zoeken voor de jurisdictie van dit grote bouwwerk. In het kader van het Initiatief voor het Infrastructurele Integratie (IIRSA) -project ter ontsluiting van Zuid-Amerika, waren er al verregaande afspraken voor de financiering door de Europese Unie (EU) van bepaalde verbindingswegen in Suriname. “Geld hoeft dus geen probleem te zijn. We hebben een adviseur uit Europa, die nog actief is, professor Peter van Dijk, die is wel geraadpleegd in deze zaak.” De regering dient volgens Ferrier, de zaak op basis van de IIRSA – afspraken, die in het verleden zijn gemaakt te onderhandelen en dan kan Suriname zonder een cent te betalen, beide bruggen ter beschikking krijgen”, aldus Ferrier. Ferrier is van mening, dat wij de Guyanezen nimmer het gevoel moeten geven, waardoor ze zich gesterkt gaan voelen om ook de Corantijn als Surinaams grondgebied, ter discussie te kunnen en willen stellen. Op geen enkele wijze mag deze kwestie als niet relevant worden behandeld en voor wat betreft de jurisdictie, mag Guyana niet mede gaan bepalen of invloed op uitoefenen. De regering dient daarvoor alert te blijven.

More
articles