Explosieve toename van export boomstammen 166.000 hectare aan bosbedekking verloren

Met een bijdrage van ruim 69 procent, is mijnbouw veruit de grootste veroorzaker van ontbossing in Suriname, met name de kleinschalige goudwinning. Infrastructuur volgt met 18 procent en andere vormen van landgebruik, zoals houtkap, met 5 procent. Hoewel houtkap in relatieve zin niet significant bijdraagt aan ontbossing, zijn de ontwikkelingen zorgelijk. Sinds 2016 is sprake van een explosieve toename van de rondhoutexport (boomstammen) naar voornamelijk Aziatische markten. Bovendien wordt het aandeel illegale houtkap geraamd tussen de 10 en 20 procent.

Ook het geschatte jaarlijkse ontbossingspercentage van Suriname (0,02 – 0,05%) wordt relatief als ‘laag’ gecategoriseerd.

Echter uitgedrukt in harde cijfers ging van 2001 tot 2018, volgens Global Forest Watch, 166.000 hectare aan bosbedekking verloren, ofwel 1,2 procent, wat gelijk is aan 6.436.250 verdwenen bomen. In een 2019 uitgebracht rapport maakt de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB), melding van een stijgende ontbossingsgraad, met als hoofdoorzaak geplande en ongeplande mijnbouwactiviteiten. De internationale stijging van de goudvraag – en daarmee de goudprijs – heeft wereldwijd gezorgd voor een flinke toename van goudmijnactiviteiten. Goud heeft de plaats van bauxiet overgenomen als het economisch belangrijkste exportproduct van Suriname. In 2017 werd voor meer dan 40 ton goud geëxporteerd, ter waarde van 1,5 miljard US-dollar. Dat was goed voor 67 procent van de totale exportwaarde. Er is een duidelijke relatie tussen de toename van de goudprijs en ontbossing.

Niet gereguleerd

De industriële goudwinning in Suriname is in handen van de twee multinationals, Iamgold (Rosebel) en Newmont, goed voor een derde van de goudproductie. Het overige twee derde deel wordt geproduceerd door ambachtelijke en kleinschalige goudwinning. Daarvan gebeurt een groot deel illegaal, dus zonder concessievergunning. Naar schatting telde Suriname in 2012 tussen de 800 en 1200 illegale goudmijnen, goed voor ongeveer 19.000 kg aan goudproductie ter waarde van 750 miljoen US dollar. Hiervan vloeide vrijwel niets naar de staatskas in de vorm van directe belastingen. Hoewel er geen recente schattingen zijn, staat onomstotelijk vast dat het aantal illegale goudmijnen de afgelopen zeven jaar aanzienlijk is toegenomen. Behalve dat natuurbehoudorganisaties en milieuactivisten hierover de alarmbel hebben geluid, leveren de satellietbeelden glashard bewijs. Zo publiceerde het Amazon Conservation Team (ACT) in 2015 het interactieve webrapport: Amazon Gold Rush: Gold Mining in Suriname. Met satellietbeelden is de snelle uitbreiding van goudwinning en de impact daarvan, in kaart gebracht. Die bleek sinds 2000 met 893 procent te zijn toegenomen. Tussen 2010 en 2014 liep de geschatte ontbossing als gevolg hiervan op van bijna 3.000 naar 5.712 hectare. In die periode steeg de goudprijs naar ongekende recordhoogte. Ook het Nationale Landmonitoringssys-teem op het online Goniniportal van de SBB, laat zien dat de goudkoorts flink is toegenomen.

Regionale plaag

Deze verontrustende ontwikkeling maakt deel uit van een wijdverbreide regionale plaag. Volgens een studie van de Universiteit van Puerto Rico, verdween in Zuid-Amerika tussen 2001 en 2013 als gevolg van kleinschalige goudwinning, ongeveer 168.000 hectare aan tropisch (oer)bos. Beschermde natuurgebieden werden niet ontzien. Dit getuige ook de toestand in en rondom Natuurpark Brownsberg dat in 2012 maar liefst 55 illegale mijnen telde. De goudafzettingen in Suriname, komen grotendeels voor in de Greenstone Belt. Deze geologische formatie is onderdeel van het Guyanaschild. Kleinschalige goudwinning vindt grotendeels plaats in het oostelijk deel van het land, waar de Greenstone Belt 24.000 km2 beslaat. Het gaat om de rivierstroomgebieden Boven-Commewijne, een deel van de Boven-Suriname (zuidelijk stuwmeer), Beneden-Suriname (noordelijk stuwmeer), Boven-Saramacca, Boven- en Beneden-Marowijne, Tapanahonierivier en de Boven- en Beneden Lawa. Doorgaans wordt bij kleinschalige mijnbouw het bos rigoureus open gekapt; grote bomen worden omgehakt en de rest wordt verbrand. Omdat vaak een vergunning ontbreekt, opereren kleinschalige mijnbouwers veelal veraf van toegangswegen, waardoor verkoop van stammen onmogelijk of niet winstgevend genoeg is. Echter waar veel ontbossing plaatsvindt, zijn ook goudconcessies geconcentreerd, zo leert het Goniniportal. Vrijwel de gehele oostelijk gelegen Greenstone Belt is in concessie uitgegeven voor exploitatie of exploratie. Wie mijnbouwactiviteiten wil ontplooien moet een concessieaanvraag indienen bij de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD), die valt onder het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Concessiehouders moeten zich houden aan administratieve, financiële en andere voorwaarden. Maar noch de overheid noch concessiehouders houden zich aan de wettelijke regels, aldus een rapport uit 2009 van het Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika (CEDLA) over kleinschalige goudwinning in Suriname.

 IUCN NL: weinig transparantie

Het is nog steeds een free-for-all. Daarnaast ontbreekt het aan transparantie ten aanzien van begunstigden van hout- en goudconcessies, stelt het in november 2019 afgeronde onderzoek Hout- en goudexploitatie in Suriname, uitgevoerd in opdracht van Stichting IUCN Nederlands Comité. Het rapport is nog niet gepubliceerd, maar Conservation International Suriname heeft al inzage gekregen. Volgens Interpol bedraagt de wereldwijde corruptie rondom bosbouw 29 miljard US-dollar. Het IUCN-onderzoek constateert ook voor de Surinaamse hout- en goudsector, dat er corruptie is tot op het hoogste niveau. Hoewel de namen van hout- en goudconcessiehouders openbaar zijn op het Goniniportal en dit enige transparantie verschaft, leest de lijst van goudconcessiehouders als een catalogus van nepotisme. Het gebrek aan transparantie bij de uitgifte voor hout- en goudconcessies is zorgwekkend, omdat het corruptie en nepotisme bevordert en de rechtsstaat ondermijnt, aldus het IUCN-rapport. Al in 2012 verklaarde Gerold Dompig, toenmalig voorzitter van de Commissie Ordening Goudsector (OGS), aan een Nederlandse onderzoeksjournalist, dat “corruptie transparantie in de weg staat”.

Speculatiesysteem

Een kleine groep heeft zoveel mogelijk houtconcessies bemachtigd, met de hoop dat een grote maatschappij interesse krijgt en veel geld neertelt voor een overname. Hierdoor is de bosbouwsector ook een speculatiesysteem. In vrijwel alle goudconcessies worden kleine goudzoekers toegestaan te mijnen, tegen afdracht van tien procent van hun goudproductie. Gebrek aan overheidsbeleid en handhaving heeft geleid tot wantoestanden binnen de kleinschalige goudwinning. Zo wordt er veelvuldig gemijnd in gebieden waarvoor slechts een exploratievergunning is verleend. Het verbod op verhuur van bepaalde concessies of de plicht om toestemming hiervoor aan te vragen, wordt regelmatig geschonden dan wel genegeerd. Concessiehouders worden zelden hiervoor op de vingers getikt of hun vergunning wordt niet ingetrokken vanwege onder meer hun (politieke) machtspositie en door capaciteitsgebrek van de GMD om veldcontroles te verrichten. Na een jarenlange passieve houding ten aanzien van kleinschalige goudwinning, ondernam de overheid begin 2009, de Operatie Clean Sweep. Het doel was ordening van de goudsector. Deze actie heeft echter ertoe geleid dat goudzoekers meer geïsoleerde gebieden zijn gaan opzoeken. In 2011 werd de OGS in het leven geroepen. Er werden ongeveer 18.000 personen, waarvan een derde Brazilianen, in deze sector geregistreerd. Echter op basis van luchtobservaties van het aantal kampen waren de schattingen rond de 40.000 personen, waarvan de helft in de ‘dienstverlening’. Maar tot daadwerkelijke ordening is het niet gekomen. Een belangrijk obstakel hiervoor is dat de goudmijnsector net als de bosbouwsector, gedomineerd wordt door een handvol krachtige, rijke personen, die concessies verworven hebben dankzij banden met de politieke top, stelt het IUCN-rapport.

Transformatie GMD

De SBB is verantwoordelijk voor de controle op naleving van houtconcessievoorwaarden en brengt advies uit aan het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer alvorens een concessie wordt verleend. Waar de SBB naar omstandigheden haar taken zo gedegen mogelijk uitvoert, is de GMD door gebrek aan capaciteit en financiën al decennia niet in staat haar taken naar behoren uit te voeren. Dat 64 procent van de goudmijnbouw voorkomt in gebieden waar houtkaprechten zijn verleend, spreekt boekdelen. Momenteel wordt gewerkt aan een transformatie van de GMD tot het Delfstoffen Instituut Suriname (DIS), een onafhankelijke autoriteit met handhavings- en reguleringsbevoegdheden. Bij de Wereldbank is financiering verkregen voor institutionele versterking. De transformatie is noodzakelijk en urgent. Met 93 procent bosdekking en minder dan 0,2 procent ontbossing, is Suriname een HFLD-land (High Forest, Low Deforestation), met hoge bosdekking en lage ontbossing. Als de jaarlijkse ontbossing echter blijft toenemen, kan rond 2025 de 0,2 procent worden overschreden en zal Suriname zijn bosbedekking onder de 90 procent zijn gezakt, om nog maar te zwijgen over de afnemende kwaliteit van het bos. (Bron: Stand van Ons Bos Zaken, een 7-delige serie van Conservation International Suriname (CI-S), Amazon Conservation Team Suriname (ACT-S) en Tropenbos Suriname)

More
articles