Het Openbaar Ministerie verdenkt de minister van Financiën Gillmore Hoefdraad van ernstige misdrijven. Eerder werden de inmiddels ontheven governor van de Centrale Bank van Suriname Robert van Trikt en zijn zakenpartner Ashween Angnoe achter slot en grendel gezet vanwege vermeende malversaties. Zij hebben tijdens het gerechtelijk vooronderzoek een boekje open gedaan over de betrokkenheid van Hoefdraad. Daarbij zou zijn gebleken dat Hoefdraad van vrijwel alle misstanden bij de Centrale Bank op de hoogte is geweest en de vermoedelijke pleger is van veel ernstigere wetsovertredingen. Waarom wordt de minister dan niet onmiddellijk gearresteerd? Omdat hij een politieke ambtsdrager is, moet De Nationale Assemblée daarvoor toestemming geven. De Procureur-Generaal mr. R. Baidjnath-Panday heeft daarom een ‘vordering tot het in staat van beschuldiging stellen van de heer Hoefdraad, Gillmore Andre, zijnde de minister van Financiën’ gestuurd aan De Nationale Assemblée, en vraagt om spoedige besluitvorming.
Het document, dat inmiddels door de pers en via social media is verspreid, leest als een spannend boek, hoewel het een formeel juridisch document is. Het spreekt voor zich dat een rechter zich over de verdenkingen moet uitspreken. Tot die tijd is betrokkene onschuldig te houden. Van welke vermeende misdrijven wordt Gillmore Hoefdraad beschuldigd? Het gaat om overtreding van artikel 21 leden 2 en 4 van de bankwet, waarin staat dat het de Centrale Bank verboden is om meer dan 10% van de begroting aan de overheid voor te schieten, overtreding van de anti-corruptiewetgeving, verduistering en ambtelijke oplichting. De minister wordt dus inmiddels net als Van Trikt en Angnoe als beklaagde aangemerkt.
Van Trikt werd ervan beschuldigd, een wurgcontract te hebben gesloten voor dienstverlening door Clairfield Benelux. Een deel van de werkzaamheden werd uitgevoerd door het Surinaamse bedrijf Orion, waarvan Van Trikt directeur was. Clairfield adviseerde onder meer over de waarde en overdacht van royalties uit goudwinning. De Surinaamse overheid had geld nodig. Het voorstel was om deze royalties van de overheid tegen betaling voor meerdere jaren over te dragen aan de Centrale Bank. Hoefdraad beweert dat hij slechts beperkt op de hoogte was van dit project en dat Van Trikt in strijd met de wet heeft gehandeld door de overeenkomst te tekenen. Volgens Van Trikt was Hoefdraad wel degelijk volledig op de hoogte.
Dat blijkt uit stukken van de Raad van Ministers en een overeenkomst waarin de overdracht van de royalties voor 15 jaar wordt vastgelegd, waarmee de schuld van de overheid aan de Centrale Bank van 2,3 miljard SRD werd afgelost.
In de voorwaarden van de lening van Oppenheimer van 125 miljoen Amerikaanse dollar voor de overname van de Afobakkastuwdam, is vastgelegd dat de royalties en andere betalingen aan de overheid als zekerheid naar een speciale rekening moeten worden geboekt. Wanneer dat niet gebeurt zou de rente met 3% omhoog gaan. Hoefdraad bedacht een list waarbij de royalties die al zijn overgedragen aan de Centrale Bank op deze speciale rekening worden geboekt, zodat het lijkt alsof de overheid voldoet aan de voorwaarden. Dat kan natuurlijk niet want de overheid heeft geen recht meer op deze royalties die zijn verkocht aan de Centrale Bank. Dat zou in strijd zijn met de overeenkomst over de royalties en het besluit van de President daaropvolgend. Met deze valse voorstelling van zaken heeft Hoefdraad volgens de aanklacht meerdere betrokkenen, waaronder Oppenheimer, op het verkeerde been gezet en foutief geïnformeerd. Uiteindelijk wordt de rente van de lening van Oppenheimer dan ook met 3% verhoogd.
Omdat het om lastige financiële materie gaat, lijkt het Hoefdraad regelmatig te lukken om andere personen te misleiden. Het dossier bevat een schriftelijke vastlegging van een voice note-bericht van Hoefdraad aan Vijay Kirpalani, de (inmiddels afgetreden) president-commissaris van de Centrale Bank, over de Oppenheimer-lening. De verbalisant had moeite om Hoefdraad te verstaan. Hoefdraad licht het stellen van de zekerheid ten gunste van Oppenheimer aan Kirpalani toe. Wanneer de royalties niet als zekerheid worden gesteld gaat de rente met 3% omhoog. De lening van 125 miljoen zou in maart 2020 moeten worden afgelost door een nieuwe lening, zonder zekerheden. De verbalisant begrijpt Hoefdraad niet en schrijft ‘een plain van de la bond’. Waarschijnlijk zei Hoefdraad ‘een plain vanilla bond’, waarmee in de financiële wereld een recht-toe-recht-aan lening zonder complexe voorwaarden wordt bedoeld, in analogie met het gewone ijsje.
Uit de overlegde stukken blijkt dat de overheid eind 2019 toch weer kolossale bedragen opneemt bij de Centrale Bank, tot in totaal 2,2 miljard SRD. Dit is flagrant in strijd met de Bankwet en de afspraken over de aan de Centrale Bank afgedragen royalties. De overheid heeft het geld onder meer nodig om schulden bij de banken af te lossen. Omdat de Centrale Bank geen geld meer zou mogen uitlenen aan de overheid, worden de schulden op de verkorte balans van de Centrale Bank heel creatief geboekt onder ‘Diverse vorderingen’.
Clairfield zou ook adviseren over de oprichting van ‘Surinaams Participatie en Investeringsmaatschappij’ en de waardering en overdracht van bezittingen van de overheid aan deze investeringsmaatschappij. Ook hier beweert Hoefdraad weinig af te weten van het project en niets van een getekende overeenkomst. Uit de overlegde stukken blijkt dat Hoefdraad regelmatig communiceerde over het project en daarbij informatie gebruikte uit de overeenkomsten met Clairfield. Hij moet dus goed op de hoogte zijn geweest, ook van de overeenkomst met Clairfield en de clausule waardoor het als wurgcontract werd aangemerkt. Ongeacht de uitkomst van het onderzoek moest de Centrale Bank het gehele bedrag van 2,5 miljoen Amerikaanse dollar aan Clairfield betalen. Van Trikt en Hoefdraad zouden hiermee in strijd met artikel 16 van de Bankwet hebben gehandeld, die de (beperkte) bevoegdheden van de Centrale Bank bepaalt.
De overheid heeft alles uit de kast getrokken om de schulden bij de Centrale Bank af te bouwen of te herstructureren. De minister van Financiën heeft gebruik gemaakt van een constructie om 17 gebouwen van de Staat te verkopen aan de Centrale Bank. Het hoeft geen betoog dat de Centrale Bank geen gebouwen mag kopen, anders dan voor eigen gebruik. De Centrale Bank is geen belegger in onroerend goed. Toch gebeurde het en niet om de schuld aan de Staat af te bouwen. De Centrale Bank kocht de panden tegen betaling van 105 miljoen euro, de geschatte marktwaarde. Daarmee is weer in strijd met de Bankwet gehandeld.
Uit onderzoek is gebleken dat de panden nimmer zijn getaxeerd, dus misschien kocht de Centrale Bank tegen een te hoge prijs. Schokkend is evenwel dat een deel van de panden niet toebehoort aan de Staat maar aan enkele stichtingen en naamloze vennootschappen. Deze panden zijn nog niet overgedragen aan de Centrale Bank terwijl er wel al voor betaald is aan het ministerie van Financiën. De panden staan op de verkorte balans van de Centrale Bank onder ‘Gebouwen en Inventaris’. Omdat geen missive van de raad van ministers beschikbaar is over deze verkoop, evenmin als een beschikking van de president, heeft Hoefdraad onrechtmatig gehandeld. Het handelen van Van Trikt wordt door het Openbaar Ministerie in strijd geacht met de Bankwet en de Anti-Corruptiewet.
Uit het voorgaande blijkt een schokkend beeld van de competentie en integriteit van de minister van Financiën. Het spreekt voor zich dat in dit stadium slechts sprake is van verdenkingen en dat de juridische procedure hierover nog gevoerd moet worden. Dat neemt niet weg dat wanneer het beweerde waar blijkt te zijn, het imago van Gillmore Hoefdraad wordt bevestigd. Hij struint de hele wereld af om geld bijeen te harken om te voorzien in de onverzadigbare behoefte van de Surinaamse overheid aan geld. Wanneer het niet goedschiks gaat regelt de minister het kwaadschiks, waarbij hij niet schroomt om de wet te overtreden en anderen de schuld in de schoenen te schuiven.
Het voorgaande doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de andere spelers in dit schimmige spel van de Surinaamse overheidsfinanciering, zoals de governor van de Centrale Bank, de commissarissen van de Centrale Bank en de raad van ministers, maar Gillmore Hoefdraad lijkt hierin een hoofdrol te spelen. Het is aan de rechter om hierover een oordeel te vellen. Eerst is het woord aan De Nationale Assemblée om Gillmore Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen. Op grond van de vordering van de Procureur-Generaal en de daarbij overlegde stukken is geen ander besluit mogelijk. Gillmore Hoefdraad staat met een been in de cel.
Hans Moison, 25 april 2020