De huidige president van dit land, Desi Bouterse, heeft binnen zijn politieke partij de aanhang altijd voorgehouden dat de NDP er is voor de jongeren en dat door op deze partij te stemmen, de jeugdige Surinamers betere toekomstperspectieven zouden hebben dan bij de partijen die hij als de ‘’oude politiek’’ neerzette. Maar als we kijken naar de bezetting van zijn ‘tweede regering’ die zetelt in het Kabinet van de President aan de Kleine Combéweg en die eigenlijk het beleid dirigeert in dit land, dan krijg je bij het aanschouwen van de leden van dit ‘kabinet’ allicht het gevoel in een bejaardensoos terecht te zijn gekomen. Het is gewoon een feit, dat de adviseurs van Bouterse vrijwel allemaal exponenten zijn uit de zogeheten en mislukte revo na de coup van 1980 en thans de zestig of zeventig dik zijn gepasseerd. Aan jonge adviseurs met frisse ideeën die het land een betere ontwikkeling zouden kunnen bieden, hebben Bouterse en zijn overige leden uit de NDP-partijleiding naar het schijnt geen boodschap. Deze instelling van het staatshoofd, schept het ernstige vermoeden dat hij geen vertrouwen heeft in de jongeren en zich vastklampt aan de loyalisten c.q. getrouwen uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Misschien heeft de president zich wel vervreemd van de jongeren en is de aansluiting bij deze Surinamers de laatste tijd teloor gegaan. Dat de jongeren doelbewust worden uitgesloten, hebben we deze week ook weer kunnen merken bij de aanstelling van de ‘nieuwe’ bevelhebber en de overige leden van de legerleiding. Op twee na, kan de rest geplaatst worden in het ‘owru kaw’ bestand der hoge officieren van het Nationaal Leger. Door deze benoemingen van een bevelhebber, de commandanten van de Landmacht, Marine, Luchtmacht, Militaire Politie en chef Generale Staf, kan dan ook gelijk de vraag gesteld worden of er geen jongere, goed opgeleide officieren waren om de functies naar behoren in te vullen. Wij vernemen uit goede bron dat die officieren zeker voorhanden, zijn maar dat ze doelbewust zijn overgeslagen voor overwegend officieren die dicht tegen het pensioen aan zitten of reeds pensioengerechtigd zijn. De commandant Landmacht werd doelbewust gemuteerd om een loyalist van Bouterse uit de revo-periode aan te stellen. Op 22 maart zal de nieuwe legerleiding officieel aantreden. Opvallend is wel dat de opperbevelhebber vanaf 2015, de functie van bevelhebber deed waarnemen en dat eigenlijk de minister van Defensie, Ronny Benschop, bepaalde wat in het leger diende te gebeuren. De waarnemend bevelhebber werd gekortwiekt en had nauwelijks iets in de melk te brokkelen. Of daar nu verandering in zal komen, valt ernstig te betwijfelen, omdat er binnen de rangen al enige tijd ernstige onregelmatigheden worden geconstateerd, waarbij een majoor die door de minister wordt geruggensteund binnen de hoofdkazerne kan maken en breken en hogere officieren het nakijken geeft. Ook het feit dat het Nationaal Leger op twee na het slechtste leger ter wereld is, geeft de meeste leden van deze gewapende macht een onbehaaglijk gevoel dat de frustraties doet verhogen. Van de 137 legers op deze wereld waarnaar een onderzoek is gepleegd waarbij hun inzetbaarheid en strijdbaarheid werd getest, staat het Nationaal Leger, NL, op plek 135. De zoveelste blammage voor de Republiek Suriname. We zijn ervan overtuigd, dat het NL er tot februari 2011 zeker niet zo beroerd voor stond. Het is de NDP-regering van Bouterse die het NL voor de zoveelste keer heeft verwaarloosd en de 135ste plek heeft bezorgd. Er klopt thans zeer weinig binnen het NL en de demotivatie is bijna onbeschrijfelijk. En net zoals bij de politie het geval is, is het aanstellen van een nieuwe leiding nog geen garantie dat het nu wel beter zal gaan met onze grootste gewapende macht. Zonder de benodigde middelen zullen de nieuwe bevelhebber en zijn staf, ook niet in staat zijn de toestand waarin het NL terecht is gekomen, te verbeteren. We moeten alleen maar hopen dat door de erbarmelijke financiële toestand van deze regering, het NL niet verder wegzakt. Nu heeft het zeker al de status van een rag tag army, dat door het ontberen van de hoognodige middelen nog maar nauwelijks uit de voeten kan.