Een aantal handelaren heeft de rij- en voertuigenbelasting al doorberekend in hun prijzen. Albert Alleyne, voorzitter van de Consumentenkring, vindt dat wat deze prijsverhogingen betreft, het ministerie van Handel, Industrie en Toerisme (HI&T) uit zijn slaap moet ontwaken.
Hij geeft aan dat de Economische Controle Dienst (ECD) van het ministerie, conform zijn taken op pad moet gaan om te controleren in hoeverre het doorberekenen van de rij- en voertuigenbelasting wel of niet rechtmatig is.
Hij merkt op dat er nu niets wordt vernomen van de ECD, terwijl de prijzen in de winkels wel drastisch worden aangepast. Alleyne begrijpt dat de handelaren de nieuwe belasting doorberekenen in de prijzen van goederen, maar vindt dat dit op een oneerlijke manier plaatsvindt. “Men brengt tarieven in rekening die niet concreet zijn”, zegt Alleyne.
Hij is van mening dat de regering en het parlement verzuimd hebben om rekening te houden met de gevolgen van de wet. Volgens Alleyne had de regering haar huiswerk moeten maken voordat de wet werd ingevoerd. Hij had graag gezien dat de regering per categorie had bepaald hoeveel een handelaar zou mogen doorberekenen aan de consument. De Consumentenkring heeft al veel klachten gekregen over de verhoogde prijzen van goederen. Alleyne geeft aan dat hij zelf geconfronteerd is met een truckchauffeur die zijn transportkosten met SRD 15 heeft verhoogd vanwege de rij- en voertuigenbelasting. Volgens Alleyne zou de ECD in zo een kwestie moeten inkomen door na te gaan hoeveel ritten de truckchauffeur per dag rijdt en als het verhoogde bedrag rechtmatig is of niet.
Alleyne zegt een voorstander van bestemmingsbelasting te zijn. Hij noemt in dit kader rioolbelasting en vuilophaalbelasting. Het probleem met de rij- en voertuigenbelasting is volgens hem dat slechts 10 procent van alle gelden gaat naar de wegen, wat er met de rest, 90 procent, gebeurt, is volgens hem onduidelijk. Alleyne benadrukt dat het duidelijk moet zijn waar de belastinggelden naartoe gaat.
door Johannes Damodar Patak