De leden van de Particuliere Lijnbushouders Organisatie (PLO) en de overheid, blijken nog steeds niet op één lijn te staan voor wat betreft de uitbetalingen. De PLO-leden zullen hun bussen per 1 maart in de garages houden. Dit bevestigt PLO-voorzitter John Mahadewsing tegenover de krant.
De PLO heeft schriftelijk aan de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, voor de periode van een jaar, ontheffing van de rij- en voertuigenbelasting gevraagd. De minister is niet meegegaan met het verzoek en heeft de PLO verwezen naar artikel 6, waarin staat aangegeven wie allemaal vrijstelling krijgt. De leden zeggen niet in staat te zijn de belasting te betalen en zullen hun bussen per 1 maart in de garages houden tot zij dispensatie krijgen.
“We hebben maar voor één jaar gevraagd en toch weigert de minister. Alsof wij voor eeuwig vrijstelling vragen”, aldus de voorzitter.
Mahadewsing zegt dat de leden de rij- en voertuigenbelasting van SRD 850 per bus, niet kunnen opbrengen. Hij zegt dat de leden al genoeg pikken. Vanaf 2016 zouden de leden een tariefaanpassing krijgen en er moet nog een overmaking gepleegd worden van de brandstofcompensatie voor de periode april tot en met juni 2018. Ondanks het uitblijven van deze gelden, hebben de buschauffeurs normaal hun werk gedaan. Mahadwesing betreurt het dat de minister niet mee wil gaan met het verzoek om kwijtschelding.
De West had eerder gesproken met de voorzitter van de Surinaamse Bushouders Organisatie (SBO) Suraj Sahadew-Lall, die gaf aan dat de kwijtschelding van de Rij- en Voertuigenbelasting wel via de PLO bewerkstelligd zou kunnen worden, als een groot aantal van de bushouders lid zouden zijn van zijn organisatie. Dit zou niet uitgevoerd kunnen worden met de huidige werkwijze van de PLO. Hij is van mening dat de bushouders zich massaal zullen moeten aansluiten bij een belangenorganisatie. Een actie om de regering onder deze omstandigheden zover te krijgen om deze belasting voor de bushouders kwijt te schelden, zal volgens hem niets opleveren.
door Kimberley Fräser