De discussieavond op vrijdag 25 januari in het Self-Reliance Auditorium met als thema: Corruptie; het terughalen van het gestolen bezit, is succesvol verlopen. Het was de tweede serie uit de reeks: Stof tot nadenken, die tot stand gekomen is op initiatief van DA’91-voorzitter Angelic Alihusain- del Castilho. In haar openingsspeech gaf zij de aanwezigen het volgende mee: “Een volk dat zich onbevreesd uitspreekt tegen onrechtvaardigheid, leugens en hebzucht en vóór eerlijkheid, gerechtigheid en waarheid, zal succesvol zijn.”
Het panel op deze avond bestond uit Chandra Algoe (advocaat), Sjon von Tewarie (accountant), en Roy Premchand Baidjnath Panday (procureur-generaal). Alle panelleden gaven een statement af dat dient als basis voor de daaropvolgende discussie. Advocaat Algoe ging uitgebreid in op het Inter-Amerikaanse verdrag tegen corruptie dat in 2013 door Suriname is geratificeerd. In dit verdrag is vastgelegd dat de verdragspartijen zich verplichten daden van corruptie strafbaar te stellen. Algoe stelde ook vast dat de VN-conventie tegen corruptie en aangenomen in oktober 2003 door 140 van de 158 lidstaten, Suriname als enige land van Zuid Amerika heeft Suriname dit verdrag (nog) niet ondertekend. Ook besprak zij de preventieve maatregelen die zouden moeten worden genomen ter voorkoming van corruptie en legde daarbij de nadruk op de bescherming van de klokkenluider die in ons land nog niet bij wet geregeld is. Algoe tekende ook aan dat te vaak burgers voorbij gaan aan hun rechten op dienstverlening van overheidswege en dan bereid zijn om te betalen voor de zogenaamde ‘favor’. De samenleving moet bewuster gemaakt worden van haar rechten. Mr. Algoe adviseerde ook artikel 140 uit onze grondwet, welke eist dat De Nationale Assemblee toestemming verleent alvorens politieke ambtsdragers in staat van beschuldiging kunnen worden gesteld, wordt geschrapt. Een standpunt dat ook DA’91 heeft.
Sjon von Tewarie legde in zijn inleiding de verbanden tussen corruptiebestrijding en de ons ter beschikking staande juridische mogelijkheden corruptie effectief te bestrijden. Ook hij ging in op het Inter-Amerikaans verdrag tegen corruptie waarbij hij vaststelde dat pas 15 jaar na de ondertekening van dit verdrag in Suriname, de Anticorruptiewet door De Nationale Assemblee werd aangenomen. Hij stelde verder vast dat corruptie een wereldwijd probleem is en dat de mens als het aankomt op corruptie, overal hetzelfde is. Dat het ene land als minder corrupt wordt aangemerkt dan een ander land, heeft volgens Von Tewarie te maken met de aanwezigheid van effectief opererende lokale instituten die zich bezighouden met wetshandhaving, controle en verantwoording waarbij goede procedures en vooral transparantie een belangrijke rol spelen. Voor wat betreft Suriname, hebben wij de Rekenkamer, de CLAD en het Openbaar Ministerie (OM). Von Tewarie pleitte dan ook voor de spoedige instelling van een anticorruptie-commissie op grond van de aangenomen Anticorruptiewet.
De procureur-generaal ging tijdens zijn inleiding verder in op de wettelijke instrumenten die het Openbaar Ministerie ter beschikking staan. Hij zei dat bij spraakmakende zaken die in de publiciteit komen, vaak de indruk ontstaat dat het OM weinig of niets doet. Het heeft volgens de procureur-generaal alles te maken met de wetgeving die gedegen onderzoek vereist voordat het OM stappen ter vervolging kan nemen. Een zorgpunt is volgens de procureur -generaal de ter beschikking staande mankracht bij het OM. Over het daadwerkelijk terugvorderen van onrechtmatig verkregen bezit in het kader van het discussiethema van de avond, zei hij onder meer het volgende:
“De wet biedt ons ook de mogelijkheid dat wanneer het rechercheren een succesvolle bewijslast heeft kunnen generen, dat wij met dat dossier het gerecht dat kunnen laten aftoetsen en in die aftoetsing meenemen dat je tegelijkertijd naast het technisch rechercheren, ook nog een financieel onderzoek kunt doen, om bij de rechter en een veroordeling voor het corruptie gedrag kan doen, maar tegelijkertijd een ontnemingsvordering kan instellen gericht op het terughalen van wat illegaal is gegenereerd aan vermogen. Wij hebben dus het wettelijk kader. Het komt er dus op aan om onderzoeksinstanties te versterken.”
De procureur-generaal stond ook stil bij de procedure voor het inroepen van rechtshulpverzoeken. Hierbij moet er gebruik gemaakt worden van bilaterale verdragen. Voorts moeten deze verzoeken lopen via het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit vormt een belemmering voor het onafhankelijk en effectief functioneren van het OM. Teneinde meer mogelijkheden te hebben op het internationaal samenwerkingsvlak, is de procureur-generaal ook voorstander van de toetreding tot de UNCAC, aangezien bij afwezigheid van een bilateraal verdrag, er gebruik gemaakt kan worden van een multilateraal verdrag. Participatie in de UNCAC verbreedt dan ook de internationale juridische samenwerkingsmogelijkheden, aldus Robert Seute van het DA’91 Wetenschappelijk Bureau in een persbericht.