Suriname heeft in de nacht van 25 op 26 januari nog een grote dichter verloren. Shrinivási, pseudoniem voor Martinus Haridat Lutchman, overleed op 92-jarige leeftijd in zijn slaap in zijn woonplaats op Curaçao. Robby ‘Rappa’ Parabirsing, auteur en voorzitter van de Schijversgroep ’77, omschrijft het verlies als een ‘’grote gap die is ontstaan in literair Suriname’’, ook omdat ons land binnen een korte periode afscheid heeft moeten nemen van drie dichters en een schrijfster. Eerder hebben de dichters Michael Slory en James Ramlall op 19 december 2018 het tijdige met het eeuwige verwisseld en op 6 januari overleed de schrijfster Bea Vianen.
Volgens Rappa zijn het dichters en schrijvers uit de jaren ’50 en ’60 die elk op hun eigen manier een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de bewustwording van Surinamers om te streven naar meer onafhankelijkheid. Het zijn schrijvers met veel ervaring die steeds hebben gewezen op het gedrag van politici die de politiek gebruiken als springplank om hun eigen belangen te behartigen.
De gap die er ontstaat moet volgens hem ingevuld worden door de jonge generatie. ‘’De vraag is hoe. De huidige generatie is verwend. Zij leest niet, waardoor zij niet weet dat wat erin Suriname gebeurt, een terugkerend ding is. Na de verkiezingen zullen de ogen geopend zijn”, zegt Rappa.
Literatuur wordt in andere landen zeer waardevol geacht, omdat literatuur de boodschap van het leven overbrengt op de volgende generatie en laat zien dat bepaalde problemen in het verleden ook bestonden en biedt oplossingen voor de nieuwe generatie. Goede literatuur en kunst is boven waarde verheven. De natuur zal volgens Rappa bepalen welke kant het zal opgaan met de jonge generatie. Hij omschrijft Shrinivási als ‘’een diepzinnige schrijver’’. Een schrijver die opriep tot harmonie met de natuur en het leren om samen te leven. Deze diepzinnigheid kwam veel tot uiting in zijn poëzie.
Daarentegen staat de huidige generatie die oppervlakkig georiënteerd is. “Jongeren moeten weten dat het leven veel meer is dan het oppervlakkige op Facebook en twitter. Zij lopen daardoor veel mis.” Hij gelooft dat het een hele generatie zal duren voordat de bewustwording op gang is gekomen. Aan materiaal om uit te putten, ontbreekt het niet. Alles is volgens Rappa te vinden in bibliotheken of kan gedownload worden. “Als de tijd rijp is, zal het werken. De jonge generatie zal het op de zachte of de harde manier moeten leren”, aldus Rappa.
Shrinivási werd op 12 december 1926 geboren op de grond Vaderszorg, Kwatta, in het district Beneden-Suriname. Shrinivási werkte als onderwijzer in Paramaribo en het district Nickerie. In 1951 verhuisde hij naar Curaçao. Hij begon te schrijven en legde zijn eerste gedichten voor aan Jan Voorhoeve en Albert Helman. Zijn werk liet Shrinivási aanvankelijk verschijnen onder het pseudoniem Fernando, maar later koos hij definitief voor Shrinivási. Naast Suriname zijn vast terugkerende elementen in zijn werken: liefde, kinderen, grenzen, dood en het universele van culturen.
Zijn werk verscheen in de tijdschriften Tongoni, Soela en Moetete. Zijn eerste bundel kwam uit in 1963: Anjali. Deze was de voorbode van een reeks bundels met veel poëzie van uitzonderlijke kwaliteit waarvan de voornaamste zijn: Pratikshā (1968), Dilākār (teken van het hart) (1970), Om de zon (1972) en Oog in oog (frente a frente) (1974), Sangam (Ontmoeting) (1991). Shrinivási heeft een beperkt aantal gedichten geschreven in het Hindi en Sarnami (in Pratikshā staat het eerste gedicht dat ooit in deze taal werd geschreven), het merendeel van zijn werk schreef hij in het Nederlands. Shrinivási schreef ook een aantal verhalen die sterk bepaald zijn door metaforisch taalgebruik. Zijn werk werd enkele malen bekroond, onder meer met de Gouverneur Currie-prijs (1974) en de Staatsprijs voor Literatuur 1989-1991. In 1992 ontving hij de Vedanta-prijs van de Stichting Jnan Adhin Fonds.
-door Priscilla Kia-