Is het nu werkelijk zo dat de regering Bouterse en haar werkarm de Justitie, vleugellam zijn geworden of gemaakt om effectief en volgens de in ons land geldende strafwet, op te treden tegen de zware drugscriminaliteit en haar zetbazen? Die indruk bestaat al enige tijd, omdat wanneer er grote drugsvondsten worden gedaan door speciale opsporingsunits van politie en andere veiligheidsdiensten, er heel zelden belangrijke verdachten worden aangehouden, ingesloten en vervolgd. We memoreren daarbij aan de zaak Oedit, waarbij de hoofdverdachte in een grote drugszaak met het allergrootste gemak Suriname via de Johan Adolf Pengel luchthaven te Zanderij kon verlaten met bestemming het Koninkrijk der Nederlanden. Om zijn uitlevering is door Justitie gevraagd, maar daar is tot nog toe niet afdoende door de Nederlandse justitiële autoriteiten op gereageerd. De afgelopen week werd in de Dr. Jules Sedney haven een enorme partij cocaïne van ruim 2300 kilo, in stalen vrachtcontainers door de port Control Unit met behulp van drugshonden ontdekt. De containers waren eerder door de douane verzegeld en zouden via een Frans Caribisch eiland als eindbestemming Frankrijk hebben. Door het ingestelde onderzoek bleek al gauw dat de persoon die de containers had aangeboden voor verscheping, de rijstpelmolenaar Oemrawsing uit Nickerie is. De man zou later door de politie als getuige zijn gehoord en vervolgens heengezonden. Naar verluidt zou de man Suriname inmiddels hebben verlaten. Mr. Irvin Kanhai die als advocaat voor Oemrawsing optreedt, verklaarde naderhand, dat deze niet gevlucht is en zich binnenkort bij de politie zal aanmelden. Velen hebben daar hun twijfels over, omdat toch wel het ernstige vermoeden bestaat dat Oemrawsing zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Dat de politie de man niet gelijk heeft aangehouden en voorgeleid bij een hulpofficier van justitie om kort daarna het Parket van de procureur-generaal te verwittigen, wekt enorme bevreemding bij velen. Er bestond op dat moment toch zeker wel het ernstige vermoeden dat Oemrawsing zich schuldig had gemaakt aan een ernstig strafbaar feit en in deze een poging tot het verschepen van een groot aantal drugs (cocaïne) had ondernomen. De politie moet niet met allerlei excuses en drogredenen komen om geen aanhouding en voorgeleiding in deze kwestie te verrichten en zich proberen te verschuilen achter het Openbaar Ministerie en indirect tracht het vervolgingsinstituut in diskrediet te brengen. De gehele procedure van aanhouding en voorgeleiding van een verdachte staat zeer uitgebreid in het Wetboek van Strafvordering, waar zeker de hogere ambtenaren van politie vertrouwd mee dienen te zijn. Wanneer de hoogste politiefunctionarissen op een persconferentie ook nog komen verklaren, dat het helemaal niet zo eenvoudig is bepaalde ’grote boys’ aan te houden, dan ontstaat er bij grote delen van de samenleving, enorme verontwaardiging. Geldt de strafwet dan niet voor bepaalde ‘grote boys’ die bescherming genieten van andere grote politiek machtige boys? Geldt de strafwet dan nog slechts voor mensen die niet tot de ‘groep van grote boys’ kunnen worden gerekend? Na Oedit en nu ook Oemrawsing, geraken steeds meer mensen ervan overtuigd, dat bepaalde mensen zware bescherming genieten van bepaalde hooggeplaatste autoriteiten en kunnen doen en laten binnen deze natie wat ze willen en daarmede zowel de opsporingsapparaten en de vervolging in hun hemd laten staan. De indruk bestaat momenteel zeker wel dat de politie in haar opsporingswerk wordt gehinderd door mensen die hun misdadige relaties niet in gevaar willen zien en ze zelfs bescherming bieden. Hierdoor is de deur verder wagenwijd opengezet voor een zeer ernstige vorm van klassenjustitie waarbij de wet voor de een wel, maar voor de ander niet van toepassing is. Dit mag op geen enkele wijze in dit land worden toegestaan of getolereerd. Indien er na deze enorme drugsvangst geen verdachten achter de tralies verdwijnen, dan weet de gehele gemeenschap met wat voor regering en opsporingsapparaat we anno 2019 in dit land te maken hebben. Dat de nationale veiligheid hiermede wederom een enorme deuk heeft ondergaan, behoeft geen betoog.