Deskundigen maken zich steeds meer zorgen over de kwaliteit van het gebruik van het Nederlands in Suriname. Vooral de steeds afnemende wordende kwaliteit baart veel zorgen. Echter verschillen de meningen over hoe om te gaan met de kwaliteitsvermindering. Dit blijkt uit het eindrapport “Over de economische betekenis van taal. Een verkenning van de taalsector in het Nederlandse taalgebied”, die is gepresenteerd in Suriname. In 2018 werd een onderzoek van de taalsector in het Nederlands taalgebied uitgevoerd door De Taalstudio met medewerking van De Taalsector en Left Consultancy in opdracht van De Taalunie. De taalsector is de branche van bedrijven, organisaties en taalprofessionals, die zich bezighouden met de ontwikkeling, productie en verkoop van taalproducten, taalexpertise en taaldiensten.Het onderzoek richtte zich op de vraag: “In welke economische sectoren worden taaldiensten en taalproducten geleverd, en wat is hun bijdrage daaraan?” en vond plaats in Nederland, België, Suriname, Curaçao en Aruba.Het onderzoek startte in Suriname op 7 mei 2018 en de online enquête sloot af op 31 mei 2018. Het onderzoek in Suriname was tweeledig. Behalve diepte-interviews die zijn afgenomen van deskundigen en mensen werkzaam in de taalsector, zijn er ook enquêtes gehouden van diverse mensen en ondernemingen/organisaties werkzaam in het werkveld. Hoewel het onderzoek niet specifiek over de Nederlandse taal ging, meldt het rapport dat de interviews met de discussie over de keuze voor het gebruik van de Nederlandse taal en hoe de taal wordt gesproken, is begonnen.In de meeste gevallen ging het gesprek met de deskundigen ook over de kwaliteit van het gebruik van Nederlands in Suriname. Men maakt zich zorgen over de steeds lager wordende kwaliteit van het Nederlands. Hoewel Nederlands de officiële taal is in Suriname, worden er vele andere talen gesproken zoals Sarnami Hindi, Sranan en Saramacaans. Dit heeft volgens het rapport ook zijn invloed op het gebruik van de Nederlandse taal. Hoewel de respondenten bij diepte-interviews zich zorgen maakten over hoe het Nederlands gesproken wordt, bestaat er meningsverschil over hoe de kwaliteit te verbeteren. Volgens een respondent moet gesproken worden van Surinaams in plaats van Surinaams-Nederlands, als de taal zijn eigen richting opgaat in ons land. Een andere vindt dat onderwijzers niet te streng moeten zijn in het beoordelen van leerlingen op taalgebruik. Er moet volgens de respondent rekening gehouden worden met de meertaligheid van kinderen. De respondent is van mening dat als leerlingen te streng beoordeeld worden, dit ervoor kan zorgen dat leerlingen dicht kunnen klappen en zich niet meer durven te uiten. Volgens het rapport begon elk interview met een “koloniale discussie”. Suriname, Curaçao & Aruba zijn ex-kolonies van Nederland (of een huidig gebiedsdeel). Zo wordt er gesteld, dat de taal opgedragen is door de relatie met het voormalige moederland.
door Priscilla Kia