Na een presentatie over jongeren, geweld en jeugdcriminaliteit door Lilian Wiebers, landencoördinator van het Resistance and Prevention Program (RAPP), was het tijd om te discussiëren over de verschillende stellingen die geponeerd zouden worden. De stellingen hadden allemaal te maken met geweld en criminaliteit onder de jeugd. Vooral de stelling: ‘Hij moet een wapen bij zich hebben om zich tegen molest te verdedigen’, zorgde voor heftige reacties. De meningen waren duidelijk verdeeld.
Volgens een studente heeft het in bezit hebben van een wapen voor- en nadelen. Zo kunnen mensen in een dronken bui hun woede afreageren op onschuldige mensen en in de gevangenis belanden. Dit zou volgens haar niet het geval zijn als de dader niet in het bezit was van een wapen. Studenten die het oneens waren met de stelling opperden dat een ieder die problemen heeft met een ander kan wegrennen, terwijl ook verwezen werd naar de politie waar burgers aangifte kunnen doen tegen molest.
“Als we wapens toelaten, krijgen we weer een ander probleem.
De politie zal haar werk niet kunnen doen”, zei een student. Hij noemde als voorbeeld de Verenigde Staten waar studenten regelmatig worden doodgeschoten, omdat wapenbezit is toegestaan. Wapens toestaan zal naar zijn mening het werk van de politie beïnvloeden, omdat dan bijna iedere burger een wapen kan hebben. “Als criminelen nu op je afkomen, stellen ze geen vragen. Ze passen gelijk geweld toe. Als je geen wapen hebt, ben jij degene die dood gaat. Ben je in het bezit van een wapen, dan kan je jezelf wel beschermen”, reageerde een student daarop. Hoe interessant de discussie ook was, die moest gestopt worden voor het bediscussiëren van de volgende stelling.
Wiebers en Regillio Hardjopawiro van Stichting Rumas, waren onder de indruk van de studenten die actief deelnamen aan de discussie. Het behandelen van de stellingen werd afgewisseld met het vertonen van korte video’s over criminaliteit en het leven in de gevangenis. De meeste studenten waren het er niet eens met de stelling dat ouders straf moeten krijgen voor de misdaden van hun minderjarige kinderen. Volgens hen zijn jongeren verantwoordelijk voor hun eigen keuzes en moeten zij instaan voor de consequenties. Daarnaast ligt het niet altijd aan de opvoeding van de ouders als kinderen over het schreef gaan. De ouders kunnen volgens hen niet van alles de schuld krijgen, omdat zij ook niet altijd weten wat hun kind doen.
Over het indammen van criminaliteit door hard op te treden, zei een student het volgende: ‘‘Criminaliteit is er al zo lang. Niemand kan het stoppen. Mensen moeten bij een misdaad voor het leven de bak in, dan weten we zeker dat de criminaliteit niet terugkomt.’’ Een andere student zei dat de steeds terugkerende criminaliteit komt doordat de omgeving ex-gedetineerden geen goede behandeling geeft, waardoor ze terugvallen. Hoewel enkele studenten zeiden dat een crimineel altijd een crimineel blijft, waren anderen van mening dat mensen kunnen veranderen als ze dat willen. Hardjopawiro liet een video van zichzelf zien, waarop te zien was hoe hij in de gevangenis was beland, maar daarna de keus maakte om te veranderen en een belangrijke bijdrage te leveren aan de maatschappij.
In totaal vier vos-scholen hebben in Zaal 1 van het Lalla Rookh gebouw, de discussie gevoerd over jongeren en geweld, terwijl vier andere scholen in Zaal 2 discussieerden over sociale media. Het jongeren debat werd in het kader van de viering van de Internationale Dag voor de Rechten van het Kind georganiseerd door het Bureau Rechten van het Kind van het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, de Technische Commissie van het Integraal Kinderbeschermingsnetwerk (TC-IKBeN) en Unicef.
door Priscilla Kia