De afgelopen week heeft zijn excellentie Edwin Nolan, ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika, in ons land officieel afscheid van Suriname genomen. Nolan hield daarvoor een receptie voor genodigden in zijn residentie aan de Anton Dragtenweg. De belangrijkste genodigde was president Bouterse. Zowel de hoge Amerikaanse diplomaat als Bouterse, haalde de goede relaties tussen beide landen aan en sprak over de goede samenwerking op verschillende gebieden. Sommige aanwezigen die beter op de hoogte zijn van tal van zaken die zich achter schermen hebben voltrokken in de afgelopen drie jaar van Nolans accreditatie in ons land, luisterden met enige verbazing naar de uiteenzettingen van de beide heren. Genodigden die sinds de staatkundige onafhankelijkheid van ons land in 1975 te maken hebben gehad met diplomaten van de verschillende buitenlandse mogendheden die hier tijdelijk vertoeven en zeker als passanten worden gezien, weten dat zaken bij bepaalde gelegenheden netjes verpakt aan de aanwezigen worden voorgehouden, maar dat het spel achter de schermen er vaak genoeg heel anders uitziet. De samenwerking tussen de Verenigde Staten van Amerika en ons land op het gebied van de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit, zou in goed vaarwater zijn beland en er zou, zoals later door de ambassadeur in een interview met een lokaal dagblad werd gemeld, weer een intensievere samenwerking met de Drug Enforcement Administration, DEA, op touw worden gezet. Althans dat had de minister van Justitie en Politie, Stuart Getrouw, de scheidende Amerikaanse gezant toegezegd. Ook over deze mededeling van de Amerikaanse diplomaat aan het lokale medium, rees gelijk bij ingewijden de verbazing ten top, omdat juist de samenwerking weer is afgegleden tot een dieptepunt en de buitenlandse drugsbestrijdingsdiensten de afgelopen maanden nog maar nauwelijks informatie uitwisselen met leden van de opsporingsdiensten. Op een persconferentie gehouden door de minister van Justitie en Politie en de korpsleiding, werd zeer recentelijk juist aangehaald, dat er zeer slecht wordt ingespeeld op rechtshulpverzoeken gedaan aan met name Nederland en de Verenigde Staten van Amerika. Op een rechtshulpverzoek om opsporing, aanhouding en uitlevering van de drugsverdachte Radj Oedit, werd tot nog toe volgens waarnemend korpschef Roberto Prade, zeer slecht of niet door de Nederlandse justitie gereageerd. Ook vanuit de VS zou er de laatste maanden terughoudend worden gereageerd op verzoeken tot samenwerking en uitwisseling van gegevens. Maar daar werd niet diepgaand op gereageerd door de Amerikaanse ambassadeur. Die had het maar over een goede en intensievere relatie, zoals toegezegd door Getrouw. Maar laten we de zaken stellen zoals ze echt zijn en geen zaken verpakken om de gemeenschap te doen geloven dat het allemaal koek en ei is tussen Suriname en de buitenlandse drugsbestrijdingsdiensten. Het moet voor een ieder duidelijk zijn dat men in het buitenland, en dan hebben we het over landen in West-Europa, de Verenigde Staten en Brazilië, duidelijk belang heeft bij een intensieve en goed werkende en eerlijke bestrijding van de drugshandel. Wat vooral en hoofdzakelijk van belang is, is dat het bij de samenwerking op multilateraal gebied gaat om eerlijke en betrouwbare coördinatie en dat ervan back stabbing geen sprake moet zijn. Tot de onderschepping van een narco-duikboot en van een Cessna volgestopt met 488 kilo cocaïne op een vliegveld in het rijstveld van Oedit, ging het voor de buitenlandse drugsbestrijdingsdiensten de goede kant op en kreeg men steeds meer vertrouwen in de Surinaamse tegenhangers die regelrecht onder het Openbaar Ministerie opereerden. Maar de successen waren te groot en te opeenvolgend voor bepaalde lieden in ons land, dus moest er roet in het eten gegooid worden. De Counter Terrorism Intelligence Unit, CTIU, deed zijn werk te efficiënt en bracht de belangen van bepaalde personen en ingewortelde instanties in groot gevaar en daar moest een stokje voor gestoken worden. Gesteld kan dan wel worden dat het buitenland er in hoge mate baat bij heeft dat de drugshandel in Suriname zwaar wordt aangepakt c.q. bestreden wordt, maar het is nog lang niet zo dat men er hier baat bij heeft dat ze effectief en efficiënt wordt aangepakt. Het was dan voor ingewijden ook niet vreemd dat de unit op last van de minister van Justitie en Politie en met medewerking van de pas aangestelde waarnemend korpschef, werd uitgehold. En dat geschiedde allemaal buiten en zonder medeweten of zeggenschap van de procureur-generaal om. Het Openbaar Ministerie werd op schandelijke en ongrondwettelijke wijze voor de zoveelste keer in de wielen gereden. En dat allemaal niet ten bate van de bestrijding van de criminaliteit en in dezen de zware criminaliteit. Het is voor ingewijden daarom onbegrijpelijk dat een hoge diplomaat zich bij zijn vertrek zo lovend uitspreekt over een ‘’samenwerking’’(?) die eigenlijk kraakt en piept van alle kanten en die zeker ernstige verbetering om maar niet te spreken van optimalisering, dient te ondergaan. Dat de westerse landen grote baat hebben bij de drugsbestrijding in ons land, gezien de grote vraag naar drugs binnen hun territoir, is alleszins begrijpelijk, maar dat er bij de stakeholders hier geen baat is bij de bestrijding, kan wel opgemaakt worden door de sabotageacties die de afgelopen maanden zijn ondernomen. Nolan krijgt een vervangster uit het kamp van de Grand Old Party ( Republikeinen) in ons land, we zullen dan vermoedelijk ook zien dat er een andere aanpak ons te wachten staat. En daar zal de gehele regering Bouterse wel degelijk ernstig rekening mee moeten houden.