Newmont Suriname heeft zich verantwoordelijk gesteld voor de activiteiten rond de kleinschalige mijnbouw in het Merian gebied. Het bedrijf zal samen met de kleinschalige mijnbouwers die actief zijn in het gebied, kijken naar mogelijkheden om het goud zonder het gebruik van kwik te mijnen. Dit deelde Albert Ramdin, senior director external relations Newmont, gisteren mee aan mediawerkers die uitgenodigd waren voor het jaarlijkse veldbezoek bij het bedrijf.
Newmont is actief in een gebied waar de kleinschalige mijnbouw voor lange tijd het middel van bestaan is geweest voor de lokale gemeenschap en andere gemeenschappen. “Het vraagstuk is complex en heeft te maken met vergunningen en gezondheidssituaties door het gebruik van kwik. Suriname is toegetreden tot de Minamata-conventie welke betekent dat het gebruik van kwik verboden is. Er zullen dus stappen ondernomen moeten worden om het gebruik van kwik in de kleinschalige mijnbouw te minimaliseren”, zei Ramdin.
In de minerale overeenkomst is duidelijk opgenomen dat Newmont Suriname geen activiteiten mag ondernemen die de kleinschalige mijnbouw stimuleren. Wel heeft het bedrijf toestemming om te helpen om zonder het gebruik van kwik goud te mijnen. Volgens Ramdin zal het jaar 2018/2019 een bijzonder jaar zijn voor het bedrijf, omdat het met de kleinschalige mijnbouwers in het Merian gebied willen samenwerken. Kort geleden is in samenspraak met de kleinschalige mijnbouwers in het gebied, de Paamaka Smallscale Miners werkgroep opgericht. Dit zegt Artesenal Smallscale Mining (ASM) lead, Winston Wielson. Momenteel is Newmont bezig een studie te doen naar alternatieve kwikvrije technieken die in het gebied kunnen worden gebruikt. In samenwerking met de groep zal worden nagegaan hoe deze technieken te implementeren.
Ramdin geeft aan dat er technieken zijn waarmee zelfs meer goud gedolven kan worden. De groep die georganiseerd is in de werkgroep, behoort tot de gemeenschap van de Paramaccaners en opereert in het gebied en is gesanctioneerd door het traditioneel gezag. Samen zullen de partijen een agenda opmaken hoe het leven van de kleinschalige mijnbouwers te helpen verbeteren. Volgens Ramdin kunnen de kleinschalige mijnbouwers besluiten om door te gaan met de sector. Dit betekent dat gezocht moet worden naar alternatieve plaatsen waar er gemijnd kan worden. Ook als zij vanwege lage inkomsten niet meer actief wensen te blijven, moet besproken worden op welke wijze alternatieve werkgelegenheid gevonden kan worden. Er wordt gedacht in termen van trainingen, het in dienst nemen van arbeiders of het gebruik maken van services van de gemeenschap.
Volgens Ramdin kan het doel niet alleen door Newmont bereikt worden, de medewerking van de kleinschalige mijnbouwers, de betrokkenheid van de overheid en van andere organisaties, is noodzakelijk. Met de bijdrage van de werkgroep zijn de werkers binnen de kleinschalige mijnbouw geregistreerd. Samen met de gemeenschap wordt ervoor gewaakt dat er geen influx komt van nieuwe kleinschalige mijnbouwers in het gebied.
door Priscilla Kia