Monetaire financiering hoeft niet altijd slecht te zijn voor de economie, zolang deze wordt gebruikt om de productie te verhogen, waardoor de economie wordt versterkt. Dit vormde de rode draad op de discussieavond van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in het B. S. Het Park afgelopen maandag. De inleider was de hoogleraar Anthony Caram en het panel bestond uit Jim Bousaid, Steven Debipersad en Prenobe Bissesur. De af-gelopen periode ontstond er een discussie of er wel of niet aan monetaire financiering is gedaan. Diverse economen alsook de VES hebben geconstateerd, dat er wel sprake is geweest van indirecte monetaire financiering. De taak van een commerciële bank is om geld aan te trekken van het publiek (deposito’s). De bank zet het geld daarna uit bij kredietnemers. Het geen een één- op-één doorschuif is, omdat de bank niet precies uitleent wat hij binnenkrijgt. Hierdoor zijn de banken in staat geld te scheppen door het verlenen van kredieten en die komen weer in het maatschappelijk geldverkeer terecht.
Caram stelde dat het risico bij monetaire financiering is, dat er in de consumptieve sfeer geld wordt gestopt. Hij benadrukte dat gezien de economische structuur van ons land er heel zorgvuldig moet worden omgegaan met monetaire financiering, anders zou ze dit als een boemerang kunnen werken. Hij legde uit dat monetaire financiering in ons land verkeerd wordt gebruikt, waardoor het geld een uitweg zoekt naar het buitenland met als gevolg dat de import toeneemt. Dit veroorzaakt dan een enorme druk op de US- dollar.
Caram gaf aan dat het een normale zaak is wanneer de overheid geld leent bij de lokale commerciële banken om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Echter waarschuwde hij, dat de mate waarop dat geschiedt gevaarlijk kan zijn, omdat het bedrijfsleven minder kredieten afsluit. De banken kunnen volgens hem in grote problemen komen, indien mocht blijken dat de overheid niet in staat is om de leningen terug te betalen. De Centrale Bank van Suriname (CBvS) heeft vanaf 2016 geen kredieten meer verleend aan de overheid. Caram stelde dat de Bankwet aangeeft, dat de CBvS alleen seizoenmatige kredieten mag verstrekken aan de Staat. Echter heeft de Staat geen seizoenmatig probleem maar een structureel probleem. Caram stelde dat de consumptieve uitgaven 90% innemen van de totale begroting, waardoor er weinig geld over blijft voor investeringen.
De oud- bankier verkondigde ook zijn zienswijze op de economische gesteldheid. Hij maakte hierbij gebruik van de periode 2013- 2017. Hij zei dat het in 2012 nog vrij goed ging met de economie van ons land door de hoge wereldmarktprijzen van goud, bauxiet en olie. Echter kwam hierin verandering toen in 2013 de prijzen kelderden. Caram stelde dat de overheid sindsdien aanzienlijke tekorten heeft opgebouwd van circa SRD 1, 6 miljard op jaar basis, wat neerkomt op 8 procent van ons bruto binnenlands product (bbp). Hij vertelde uit dat het tekort in feite maximaal 3 procent zou moeten bedragen. Caram zei dat deze toestand de regering ertoe heeft gebracht meer geld te lenen zowel nationaal als internationaal met als gevolg dat de schuldpositie in 2017 70 procent bedraagt van het bbp.