Patrick Kensenhuis, voorzitter van de vaste commissie van het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB) in De Nationale Assemblee, is geen voorstander van het exporteren van rondhout. Volgens Kensenhuis moeten van het hout eerst eindproducten gefabriceerd worden, die kunnen dan geëxporteerd worden.
Kensenhuis zegt dat ons land hierdoor veel meer inkomsten zal verwerven en tegelijkertijd ook werkgelegenheid zal creëren. Hij is van mening dat met de export van gewoon rondhout, Suriname in feite het hout gewoon weggeeft.
De houtkap is sinds 2015 met 25 procent toegenomen. Hoewel ons land aan de ene kant meer inkomsten binnenhaalt hierdoor, kost het ons land volgens Kensenhuis aan de andere kant ook meer geld om de infrastructuur aan te pakken. De wegen en bruggen verslechteren sneller door het transport van de grote houtblokken. De samenleving wordt hier de dupe van, zij maakt ook van de wegen en bruggen gebruik. Hij benadrukt dat er meer beleid moet worden ontwikkeld op dit gebied.
Suriname heeft zich gecommitteerd om zijn bossen te behouden. Met de stijging van de houtkap wordt dit wel in twijfel getrokken. Kensenhuis geeft aan dat het in deze om legale houtkap gaat en geen illegale. Hij stelt dat de bosbouw nog onder controle is en zegt dat er strenge voorwaarden gelden. Zo mag van elk hectare uitgegeven bos, er maar 25 procent gekapt worden. Ook moet er aan herplanting worden gedaan. Zorgwekkend is volgens de commissievoorzitter, de mijnbouw. Hij voert aan dat bij mijnbouw aan kaalkap wordt gedaan om aan de slag te kunnen gaan. Kensenhuis is van mening dat er geen controle is in deze sector, gelet op de steeds groter wordende informele sector. Hij legt uit dat bij de mijnbouw er middelen worden gebruikt die ervoor zorgen dat er geen boom meer op die plek groeit. Hij zegt dat dit niet alleen voor de informele sector geldt, maar ook voor de multinationals en andere bedrijven die in de mijnbouw actief zijn. De parlementariër geeft aan dat er vanuit de lucht duidelijk te zien is waar er mijnbouwactiviteiten worden ontplooid, omdat er daar grote kaalgekapte gebieden te zien zijn. Hij benadrukt dat de schade die aan de natuur wordt aangebracht enorm is. Indien het zo door blijft gaan, vreest Kensenhuis dat wij op den duur geen bos meer zullen hebben.
-door Johannes Damodar Patak-