‘Steun India hoeft niet te leiden tot verslechtering betrekkingen Brazilië’

Suriname heeft zijn steun toegezegd aan India om in aanmerking te komen voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Na-ties (VN). Volgens oud- diplomaat Sonny Hira, hoeft dit niet te leiden tot een verslechtering van de betrekkingen met onze zuiderbuur Brazilië, dat ook een permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad wil. Hij geeft aan dat het voor hem niet duidelijk is in hoeverre Suriname officieel zijn ondersteuning heeft toegezegd aan India. “Dergelijke zwaarwegende besluiten worden namelijk bij voorkeur schriftelijk kenbaar gemaakt, via diplomatieke correspondentie, en daar heb ik niets expliciets over gehoord of gelezen”, aldus de oud-diplomaat. Maar ook indien dit gebeurd zou zijn, is er volgens hem geen man overboord, vooropgesteld natuurlijk dat Suriname niet al eerder aan een ander land dezelfde belofte heeft gedaan. Hira voert aan dat iedere soevereine staat immers het recht heeft om zelf te bepalen aan wie wel en wie niet in bepaalde aangelegenheden ondersteuning wordt verleend. Wel is het volgens hem zo, dat het stemgedrag in internationale en multilaterale organisaties in bepaalde mate afhangt van specifieke factoren welke verschillen van land tot land. Als voorbeeld noemt hij het beginsel van goed nabuurschap.
Een andere factor zou historische of culturele verbondenheid kunnen zijn. Hira geeft aan dat het uiteindelijk van de regering afhangt, meer in het bijzonder van het staatshoofd, onder wie vaak het buitenlands beleid valt, welke kant zal worden opgegaan.
Hij voert aan dat het immers bekend is dat ook Argen-tinië en Mexico, bij uitstek Latijns- Amerikaanse landen, niet staan te jubelen om Brazilië in dit streven te ondersteunen. Als gevolg van de verslechterde relaties met Venezuela, is er evenmin van die zijde steun te verwachten. Voorts legt hij uit dat momenteel de politieke eensgezindheid op het Zuid-Amerikaanse continent bijzonder zwak is vanwege het dreigende uiteenvallen van Unasur. “Dus ben ik van mening dat ook Suriname zich hierover geen zorgen hoeft te ma-ken”, zegt Hira.
Dat Suriname zijn steun aan het ongeveer 14. 000 km verder gelegen India heeft toegezegd, hoeft volgens Hira geen punt te zijn. Het internationale politieke landschap van de 21ste eeuw is ingrijpend aan het veranderen , onder andere als gevolg van de vooruitgang van wetenschap en technologie, wat volgens hem ertoe geleid heeft dat met iedere plek op deze aardbol à la minute kan worden gecommuniceerd. Hij zegt dat tijd en afstand tot een minimum zijn teruggebracht en dat de bijna on-metelijke, grote wereld van voorheen op een dorp is gaan lijken en bijgevolg is het begrip ‘ver-van-mijn-bed show’ bijna niet meer van toepassing. Dit heeft volgens hem tot gevolg dat er verschuivingen gaan op-treden in de geopolitieke verhoudingen. Hij noemt als voorbeeld de diverse ‘proxy wars’ die plaatsvinden in gebieden die liggen tussen Afghanistan en de Middel-landse Zee die voor zichzelf spreken. “Als Surina-me dus op internationale fora politieke ondersteuning verleent aan het 14.000 km verder liggende India boven onze nabijgelegen zuiderbuur, zal noch Zuid-Ameri-ka, en nog minder de we-reld, daarvan wakker liggen”, benadrukt Hira.
Over de gevolgen voor de diplomatieke verhoudingen tussen Suriname en Brazi-lië, zegt Hira dat Suriname in de regionale en internationale politiek vrijwel geen rol speelt en ook geen economische macht heeft en nog minder een militaire grootheid is. Als markt met slechts een paar honderdduizend consumenten, zijn we volgens hem ook niet zo interessant. Hij merkt op dat wij als kleinste land en zwakste economie op het Zuid-Amerikaanse continent, nauwelijks in staat zijn te concurreren op de wereldmarkt en genoegen moeten nemen met wat multinationals ons toestoppen. “Zo af en toe laten we iets zien op regionale sportevenementen en schitteren onze vlag en wapen en voelen we ons allemaal fier en trots. We worden even ge-noemd in plaatselijke kranten, maar daarmee hebben we het dan gehad. Deze omstandigheid is bekend bij vrijwel alle grote landen in de regio en daarbuiten”, zegt Hira. Gezien deze feiten is het volgens Hira daarom begrijpelijk dat wij als natie laaiend enthousiast zijn geweest met het bezoek van een bevriend staatshoofd. We zullen volgens hem alles wat daaruit is voortgekomen en nog zal voortvloeien zo goed mogelijk ten nutte maken, waaronder ook de positieve impact die het bezoek van de Indiase president ons land heeft bezorgd in de regio en op het halfrond. “Het doet soms goed aan te ervaren dat een verre vriend wel eens beter zou kunnen zijn dan een goede buur”, zegt Hira.

 

door Johannes Damodar Patak

More
articles