“Met de lancering van de database Slavenregister, zal onderzoek naar onze voorouders vergemakkelijkt worden”, aldus minister Mike Noersalim van Binnenlandse Zaken (BiZa), hedenochtend in het Nationaal Archief Suriname (NAS). Naast de historische data van de Hindoestanen, Javanen en Chinezen, staan nu de gegevens van circa 80.000 mensen tussen 1830 en 1863 in het Slavenregister, dat online beschikbaar is. NAS en het Gedeeld Cultureel Erfgoed van het Nationaal Archief Nederland, hebben vorig jaar een overeenkomst getekend voor het project ‘Het digitaliseren van 43 slavenregisters over de periode 1830 tot en met 1863’. Het slavenregister was al voor de aanvang van dit project publiekelijk toegankelijk, maar het was moeilijk om de informatie over voorouders direct te vinden. Dit behoort nu tot het verleden dankzij de moderne technologie die is ingezet om de archieven op een gebruiksvriendelijke manier aan het publiek aan te bieden. Noersalim spreekt de hoop uit dat er meerdere archieven komen die op een publieksvriendelijke manier worden ontsloten. De database is vandaag voor het eerst in Suriname gelanceerd. In Nederland gebeurt dat op 26 juni aanstaande. “On-derzoek naar het verloop van de levens van onze voorouders kan door de database vergemakkelijkt worden. 155 jaar na de afschaffing van de slavernij zijn wij in staat nader on-derzoek te verrichten naar onze afstamming”, aldus de bewindsman.
Noersalim zei dat de belangstelling voor onze geschiedenis groot is. De minister zei dit tijdens de conferentie: ‘Legacy of Slavery and Indentured Labour’ en de tentoonstelling over de Hindoestaanse contractarbeiders die enkele dagen terug werd gehouden, te hebben waargenomen. Men is op zoek naar kennis over ons verleden en deze interesse komt ook vanuit een brede laag van de bevolking. De terugkeer van onze historische archieven heeft volgens de minister, een merkbare positieve verandering teweeggebracht in het geschiedkundig onderzoeksklimaat van Suriname. De initiatiefnemers voor het digitaliseren van de registers, zijn Maurits Hassankhan en Coen van Galen. Rita Tjien Fooh, directeur van het NAS, gaf aan dat onderzoek naar de slavernij en het herschrijven van onze geschiedenis, bij het voorgenoemde project erg van belang is. Met name voor een land met een rijke diversiteit aan bevolkingsgroepen, is het van belang dat de herkomst van het volk opgespoord worden. Het beleid van het NAS is er daarom op gericht om zoveel als mogelijk overeenkomsten te sluiten met de herkomstlanden zoals India, China, Indonesië en het Caraïbisch gebied.
door Kimberley Fräser