De Europese Commissie wil een gedragscode voor online platforms, zoals Facebook, Twitter en Google, en een Europees netwerk van betrouwbare fact checkers om de aanzwellende stroom van misleidende en valse informatie tegen te gaan. Ook Suriname is niet gevrijwaard van nep-nieuws en misleidende berichten op sociale media. VHP-parlementariër Riad Nurmohamed, lid van de vaste commissie van het ministerie van Openbare Werken, Transport & Communicatie, zegt desgevraagd dat hij er een voorstander van is dat er ook in ons land wet- en regelgeving wordt gemaakt op dit gebied. Volgens hem is alleen wet- en regelgeving niet voldoende, er moet ook een goed controlemechanisme zijn om toe te zien op de naleving van de wetten.
Hij noemt als voorbeeld de Anticorruptie-wet die nog niet kan worden uitgevoerd, omdat er tot nog toe geen kantoor beschikbaar is. Ook merkt hij op dat als er een aangifte wegens fraude wordt gedaan bij de procureur-generaal, het soms jaren kan duren voordat de zaak behandeld wordt. Dit komt volgens hem grotendeels door politieke bemoeienis en het gebrek aan materiaal. Nurmohamed zegt dat het maken van wet- en regelgeving voor sociale media, een grote investering vereist, omdat er onder andere een speciale intelligence service zal moeten worden opgezet om na te gaan wie achter het verspreiden van nepnieuws zit en meer nog, wie het gemaakt heeft. Dit, omdat het volgens hem bij sociale media bijna onmogelijk is om de bronnen te traceren. “Een goed functionerende rechtsstaat en financiële middelen zijn noodzakelijk hiervoor”, aldus Nurmohamed.
Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat 80 procent van jongeren geen onderscheid kan maken tussen nepnieuws en echt nieuws.
Naar aanleiding hiervan, wil de commissie speciale leerprogramma’s invoeren in het onderwijs om nepnieuws te herkennen. Nurmohamed merkt op dat in Suriname de jongeren op middelbaar niveau en de universiteit leren hoe om te gaan met informatie. Hij ziet er geen heil in om zoveel tijd en moeite te stoppen in het ontwikkelen van speciale leerprogramma’s in ons land. De parlementariër geeft aan dat de Wet Elektronisch Verkeer in zekere mate er ook is om nepnieuws tegen te gaan. Hij benadrukt dat er bij zwaarwichtig nepnieuws, wel ingegrepen moet worden. Hij noemt als voorbeeld het nepnieuws dat kwaadwilligen op sociale media plaatsten met betrekking tot de Dag van Revolutie die op een zondag viel. In het nepnieuws was vermeld, dat daarom de maandag een vrije dag zou zijn.
Nurmohamed merkt op dat nep-nieuws en misleidend nieuws ontstaat wanneer er sprake is van moreel verval bij politici en regeringen. “Waarom hadden wij dit vroeger niet”, zegt de parlementariër. Hij stelt dat dit vooral te maken heeft met linkse leiders die de macht hebben in zowel Europa als Zuid- Amerika. De volksvertegenwoordiger zegt dat hij nep-nieuws en misleidende berichten niet goed praat, maar dat het volk dit als een middel ziet om terug te slaan, vandaar dat China en bepaalde islamitische landen sociale media hebben verbannen in hun land. De parlementariër geeft aan dat in landen waar er een dictatuur is, sociale media als een grote bedreiging wordt gezien. Hij vergelijkt sociale media met een terrorist die als doel heeft een regering omver te werpen. Zo ook wordt sociale media volgens hem gebruikt met hetzelfde doel. Het verschil tussen beide is volgens Nurmohamed, dat ze het elk op hun eigen manier doen.
-door Johannes Damodar Patak-