‘Financien wacht in spanning op nieuwe rating’, luidde de afgelopen week een kop in een lokaal dagblad. Volgens het bericht wacht het ministerie van Financiën in spanning op de bevindingen van de ureaus Moody’s en Standard & Poor’s over de Surinaamse economie en haar kredietwaardigheid. Een delegatie van Moody’s heeft recentelijk besprekingen gevoerd met de minister van Financiën en volgens het bericht, andere autoriteiten die niet bij name werden genoemd. De gesprekken gingen natuurlijk over de stand van zaken met betrekking tot onze staatshuishouding en de financiële positie van de regering. Naar wij vernemen, is het er bij het jongste bezoek van Moody’s niet op de gebruikelijke wijze toegegaan en heeft de regering wederom laten zien dat ze bij haar handelingen niet transparant wenste te zijn. In ieder geval kan naar wij vernemen, worden gesteld dat leden van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), geen contact hebben gehad met de delegatie van Moody’s en ook de leden van de Bankiers Vereniging kregen geen gelegenheid hun visie en of mening aan de vertegenwoordigers van Moody’s te verkondigen. Het moet volgens onze informatie duidelijk zijn dat minister Hoefdraad er totaal geen behoeft aan heeft dat financieel deskundigen uit de niet-publieke sector vertellen wat zij vinden van de huidige financieel-economische situatie van het land en de manier waarop de regering denkt de depressieve waarin we beland zijn, aan te pakken en op te lossen. Ook de delegatie van Standard & Poor’s is dezer dagen in ons land gearriveerd en wenst op de hoogte gebracht te worden van de huidige economische situatie en de financiële positie van staat. Minister Hoefdraad heeft aangegeven dat hij een uitvoerig onderhoud heeft gehad met de mensen van Standard & Poor’s. Het is niet bekend of ook de delegatie van Standard & Poor’s niet in de gelegenheid is gesteld informatie in te winnen bij deskundigen uit de particuliere sector, waaronder bankiers en economisten die een onafhankelijke mening hebben over de huidige staat van onze economie en de staatsfinanciën. De bevindingen van Moody’s en Standard & Poor’s over de Surinaamse economie, zijn momenteel voor de regering Bouterse II van levensgroot belang, omdat ze wederom geld wenst te lenen in het buitenland. Bij een verdere verslechtering in de rating van dit land wordt het moeilijker om geld te lenen en zal de rente op geleende bedragen aanmerkelijk hoger komen te liggen. Het is bekend dat de overheid wederom een forse lening wenst te sluiten via het Oppenheimer instituut en de goedkeuring van deze lening zal naar wij vernemen, afhangen van de rating die Suriname thans krijgt van de twee voormelde bureaus. Suriname heeft er dan ook alle baat bij dat de huidige rating geen verslechtering ondergaat. Het vermoeden bestaat dan ook, dat Hoefdraad er totaal geen behoefte aan heeft dat economisten, bankiers en andere wetenschappers, ook hun zegje kunnen doen tegenover de vertegenwoordigers van de ratingbureaus. Het grote risico dat de vertegenwoorigers van Moody’s en Standard & Poor’s daarbij lopen, is dat ze een totaal vertekend beeld krijgen van de Surinaamse economie en de financiële staat van de overheid. Hoefdraad vergeet wel, dat informatie via een omweg natuurlijk altijd verkregen kan worden via het internet en dat het afschermen van delegatieleden, juist tot grote argwaan kan leiden en men juist intensiever zal trachten ook alternatieve informatie te verkrijgen. Het vorige jaar heeft Moody’s reeds een schot voor de boeg gegeven door te stellen, dat het best mogelijk is dat in 2018 de rating van ons land verder omlaag zou kunnen worden gebracht, omdat de financiële positie van Suriname toen verder was verslechterd. De huidige rating zou volgens Moody’s, slechts stand houden als er bepaalde hervormingsmaatregelen waren doorgevoerd, zoals bijvoorbeeld volgens Moody’s de invoering van de belasting over de toegevoegde waarde (BTW), verdere verhoging van de stroomtarieven en vermindering van het begrotingstekort. Moody’s wilde weten of door het doorvoeren van ingrijpende fiscale maatregelen, de inkomsten van de staat zouden toenemen waardoor die in staat zou zijn leningen beter volgens afspraken af te lossen. In ieder geval is het zo, dat de introductie van de btw nog steeds niet van de grond is gekomen en Hoefdraad het vorige jaar niet eens kon aangeven wanneer de btw wel een feit zal zijn. Inmiddels vernemen wij, dat de regering Bouterse de btw zoals uitvoerig is aangehaald en waar zelfs voorlichting over werd verstrekt, niet doorgaat omdat daar te grote politieke risico’s aan verbonden zijn. De regering Bouterse II voelt aan, dat een btw doorvoering onder deze omstandigheden tot grote sociale onrust zou kunnen leiden en ook verkiezingsverlies tot gevolg zal hebben. Naar verluidt, is de btw in de vriezer gestopt en zal pas weer na mei 2020 eruit gehaald worden. Het is aan de regering het laatste te ontkennen of bevestigen.