“De onafhankelijkheid van Suriname is geen gunstige aangelegenheid geweest. Ik wilde eens geen allochtoon zijn. Ik wilde eens niet meer afhankelijk zijn, maar zelfstandig. Echter is de onafhankelijkheid niet goed uitgelegd aan het volk, daarnaast kende het geen goede voorbereiding en planning. ”, aldus bestuurskundige August Boldewijn, terugblikkend op 42 jaar staatkundige onafhankelijkheid.
Boldewijn zegt dat de onafhankelijkheid van ons land maar twee zaken inhield, namelijk dat Suriname eindelijk het land zelf mocht verdedigen. Met andere woorden, het militair beleid kwam in handen van Suriname.
Daarnaast kwam het buitenlands beleid ook in eigen handen. “Voor de rest waren we al zelfstandig”, haalt hij aan.
Echter is Boldewijn van mening dat het volk niet goed is ingelicht over de onafhankelijkheid. Veel mensen gingen volgens hem ervan uit dat Nederland ons zou verlaten en dat ze geen geld meer zouden geven. Dat is volgens hem ook de reden geweest waarom ruim 30.000 mensen uit Suriname zijn vertrokken. “Dat wil zeggen dat we 30.000 arbeidskrachten hebben verloren”, voegt hij eraan toe.
Verder is hij van mening dat de onafhankelijkheid een slechte start heeft gekend. Elk onafhankelijk land moet duidelijk zijn grenzen kunnen aangeven, dat was niet het geval bij Suriname. Boldewijn zegt dat dit komt door de uitkomst van een bespreking tussen Nederland, Groot-Brittannië, Brits-Guyana en Suriname in 1966. Nederland heeft toen aangegeven, dat de grensbewaking geen aangelegenheid van de militairen was. “Daarom konden de Guyanezen het Tigri gebied in 1969 gewoon inpikken”, aldus de bestuurskundige. Verder zegt hij dat de overname heel erg slecht was, omdat Nederland ons de onafhankelijkheid had opgedrongen. Zo haalt hij aan dat de defensie commissie de macht in augustus kreeg en al in december de structuur af moest hebben. Dit is de reden waarom de meeste structuren van de Troepenmacht zijn overgenomen, terwijl we een eigen militaire structuur moeten hebben.
Ook zegt Boldewijn dat Nederland in het begin niet toeschietelijk is geweest, daarbij haalt hij als voorbeeld de problematiek in het binnenland aan. Gezien het binnenland moeilijk bereikbaar is heeft Suriname in die tijd aan Nederland een helikopter gevraagd om daar beter zaken onder controle te houden. Echter was Nederland volgens Boldewijn van mening dat Suriname bij onregelmatigheden hulp moest zoeken bij de grote landen in de regio, zoals Brazilië en Venezuela. “Kijk wat er nu met de grote landen is gebeurd. Het achterland is nu bezet door Brazilianen”, benadrukt hij.
Ook zegt hij dat sinds de onafhankelijkheid er geen gunstige ontwikkelingen zijn geweest op economisch-financieel gebied. “Een populistisch beleid vergt veel geld, maar de meeste politieke leiders weten daarmee niet om te gaan. Ze zijn niet onafhankelijk in hun denken geworden, we zijn niet ontwikkeld in de richting van onafhankelijkheid. We denken nog in de trend van afhankelijkheid, vooral als we kijken naar de zovele buitenlandse leningen”, aldus Boldewijn. Onafhankelijkheid betekent voor hem dat een ieder zelfstandig is en dat ook het land zelfstandig moet zijn. Echter zien we volgens hem dat er geen doelstellingen zijn en geen plan, terwijl we in een crisisperiode zijn. Ook meent hij dat er geen crisiscentrum is, zoals in elke andere onafhankelijke staat die een dergelijke periode meemaakt.
“Na 42 jaar onafhankelijkheid zijn we in een penibele situatie terechtgekomen. Het heeft niet geleid tot zelfstandigheid. De situatie is alleen erger geworden. Nominaal verdienen we wel, maar als we kijken naar de waarde van het geld, dan is het betreurenswaardig”, aldus de bestuurskundige over 42 jaar onafhankelijkheid.
-door Richelle Mac-Nack-