“We gaan terug naar de bauxietindustrie van Suriname en ik zie dat die gaat leven. Met 50 miljoen US-dollar voor de haalbaarheidsstudie, Alcoa als partner en de aanleg van de spoorweg van Bakhuys naar Paranam, zal Suriname zeker voor de komende 100 jaar bauxiet produceren.” Dit zei Dilip Sardjoe, voorzitter van de presidentiële onderhandelingscommissie Alcoa, gisteren bij de discussieavond van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) met als thema: ‘De toekomst van de bauxietindustrie in Suriname’.
Met het vertrek van Alcoa kon de stuwdam niet overgedragen worden aan Suriname, omdat in het Memorandum of Understanding (MoU) overeen is gekomen, dat de hydro nog vier jaar in handen zou zijn van Alcoa. Op 31 december 2019 komt er een eind hieraan. Als we de dam in handen hebben, zal de energie niet gratis zijn. Tot de overdracht betaalt Suriname energiekosten. Op 1 januari 2020 zal Suriname de dam overnemen. Volgens Sardjoe is er een nieuwe overeenkomst in de maak die naar De Nationale Assemblee zal gaan. Het parlement wil samen met de overdracht van de stuwdam de Brokopondo Overeenkomst eindigen op 31 december 2019.
Sardjoe geeft aan dat West-Suriname niet alle aluinaarde zal verkopen. “Ik denk dat we metalen moeten verkopen en gas moeten gebruiken om energie op te wekken, zodat er geen land onder water hoeft te komen voor het opwekken van energie”, stelde Sardjoe. De bauxietindustrie was in 2009 al doodgebloed door het vertrek van BHP Billiton uit Suriname. Alcoa nam toen de zaak over van Biliton.
Op een gegeven moment was er geen bauxiet en aluinaarde en Alcoa zou de tent sluiten, maar de bauxietindustrie moest voortgezet worden, met of zonder Alcoa. Er was geen bauxiet in de oostzijde. En alleen in het Nassaugebied bleek het bauxiet geschikt te zijn voor de raffinaderij van Paranam.
De investeringen voor de ontwikkeling van Nassau, waren economisch niet haalbaar, maar ook het andere alternatief, de import van bauxiet voor verwerking, was economisch niet haalbaar, omdat onze havens te ondiep zijn. Toen besloot de overheid om serieus te kijken naar het West-Suriname-project. De raffinaderij kon de bauxiet van Bakhuys niet volledig verwerken en er was geen geld om te investeren in Bakhuys, bovendien was de kwaliteit van de raffinaderij heel laag en het heropstarten daarvan zonder participatie van Alcoa, zou de overheid elke maand 2 miljoen US-dollar kosten.
De overheid besloot toch serieus te onderhandelen, waaruit de MoU is voortgekomen.
Danny Lachmon, directeur van de Institite for Graduate Studies & Research (IGSR), gaf aan dat aluinaarde een commodity aan het worden is. Hij ging in op enkele punten die heel belangrijk zijn voor de bauxietsector en stelde kritische vragen. Zo vroeg hij waarom eerst de raffinaderij gesloopt zal worden, gevolgd door een haalbaarheidsstudie en niet omgekeerd. Sardjoe gaf aan dat het slopen niet van de overheid komt. De overheid wilde opstarten voor 600 miljoen, maar heeft geen randsituaties om de raffinaderij te behouden. Het opzetten van de energieplant en het aanleggen van de spoorweg nemen allemaal te veel tijd in beslag. Bovendien zegt Sardjoe, dat als de bauxietindustrie naar het westen gebracht kan worden, we een betere haalbaarheid hebben. Ten aanzien van de haalbaarheidsstudie die gemaakt is door Billiton, zegt Sardjoe dat de studie niet van Suriname is, maar van Alcoa, omdat het alle aandelen van Billiton heeft overgekocht.
Errol Jaeger, ingenieur, legde bij zijn presentatie de nadruk op wat er gedaan moet worden op korte en lange termijn.
De toekomst van bauxiet in het westen wordt helemaal gecovered door de presidentiële commissie. Ten aanzien van het bauxiet in Oost-Suriname, zegt Jaeger dat er zeker nog 6 miljoen ton restant bauxiet is en dat er kans is voor het ontwikkelen van een lokaal bedrijf als Grassalco. Het bauxiet in dit gebied is geschikt voor de export. De voordelen voor het starten van klein bauxietbedrijf los van West-Suriname, zijn bijvoorbeeld werkgelegenheid en toestroom van vreemde valuta.
door Priscilla Kia