In de nacht van 24 op 25 februari 1980 vond de eerste militaire staatsgreep in Suriname plaats. De grondwettelijk vastgestelde rechtsstaat werd vervangen door de militaire machtsstaat. De coup kreeg toentertijd bij veel Surinamers een gunstig onthaal .De onvrede over de ‘oude politiek’ (NPK 1 en NPK 2 met de NPS als fakkeldrager) was zo algemeen dat elke verandering slechts hoop op VERBETERING betekende. Enkele veelgehoorde uitspraken toen:
..”dit land is in verval, er is maar één oplossing: een sterke leider. We hebben een krachtige leider nodig, want het moreel verval in Suriname moet worden aangepakt.Er moeten duidelijke regels komen, dan zal de mentaliteit veranderen. Dit land is rusteloos en zoekende. We hebben een stevige arm nodig die ons omhoog trekt. Een stevige hand van een uit de Surinaamse aarde getrokken leider en dat is niemand minder dan Desi Delano Bouterse, Leider van de Revolutie…”
Op 1 mei 1980 kwam het kabinet van de internist Henk Chin A Sen met zijn regeringsverklaring, waarin 25 februari als een “breuk” werd omschreven… ”op deze dag is een SYSTEEM dat doordrenkt was van onrecht,corruptie,sociale onrechtvaardigheden , bureaucratie en vriendjespolitiek, roemloos ten onder gegaan.Deze dag betekent voor het Surinaamse volk een dag van BEVRIJDING, van nieuwe hoop, een wedergeboorte. De ‘oude orde’ is voorbijgegaan , een nieuwe tijdperk is voor ons land en volk aangebroken….”, aldus Chin A Sen .
Regering Chin A Sen presenteerde de realisatie van VIER VERNIEUWINGEN:
- Vernieuwing van de politiek-bestuurlijke orde.
- Vernieuwing van de sociaal-maatschappelijke orde.
- Vernieuwing van de educatieve orde.
- Vernieuwing van de sociaal-economische orde.
Ter uitbanning van de staatscorruptie – staatsgraaicultuur is het Decreet B9-van 8 september 1980 geslagen waarbij een speciale berechtingscollege (het Bijzonder Gerechtshof) voor vervolging en berechting van STAATSCORRUPTELINGEN en STAATSGEBOEFTE werd ingesteld .
Dit alles werd uitgedragen door revo-ideologen en revo-strategen, o.a. drs. Jules Albert Wijdenbosch, tevens leider van de 25 februari Beweging en Buro Volksmobilisatie en Volksmilitie.
CHIN A SEN in 1980:… “vergroting van de economische weerbaarheid,self reliance en regionale economische oriëntatie zijn begrippen, die in het recente verleden zeer vaak met de mond zijn beleden, doch in concreto is in geen van deze richtingen ooit gewerkt. Ten einde de vier doelstellingen van het MOP te realiseren en tevens de economische afhankelijkheid van Suriname te verminderen, zal er meer nadruk worden gelegd op de PRODUKTIESECTOR en de structurele wijziging van het INDUSTRIE-ONTWIKKELINGSBELEID. Deze zal worden verbreed door IMPORTVERVANGING en uitbreiding van de AGRARISCHE SECTOR….”
De nieuwe koers van het Surinaamse ontwikkelingsbeleid 1980 zou als primaire en zeer urgente taak hebben de Surinaamse economie te HERSTRUCTUREREN, een productie-structuur te ontwikkelen, een geïntegreerd industriebeleid te formuleren en deze ook DAADWERKELIJK uit te voeren. Vanwege de toenemende behoefte aan elektrische energie in stad en districten, zou ook het energie-vraagstuk worden aangepakt en opgelost. Aldus een greep uit het NIEUWE ontwikkelingsbeleid van de revolutionaire machthebbers in 1980.
Ondanks alle goede voornemens, inspanningen en beloften, is Suriname vanaf 1980 –heden reeds drie maal door de POLITIEKE ELITE, door corruptelingen , rovers en geboefte dat zich in alle politieke partijen van dit land genesteld heeft, failliet en bankroet gemaakt.
Corruptie ,corruptie faciliterend beleid, graaicultuur, geldverkwisting, geldverspilling , onbehoorlijk bestuur ,wanbeleid,machtswellust ,principeloosheid, zelfverrijking, hebben Suriname tot een ‘Derde Wereld Land’, een bedelaarsniveau gebracht. Corruptie, zelfverrijking van politici en partijloyalisten van politieke partijen met staatsmiddelen en staatsdomeingronden ,politieke prostitutie en overloperij om eigen financieel gewin, zijn thans normale zaken in de Surinaamse politiek.
Principes, waarden, normen en ethiek, zijn de heren politici vreemd. Het heersende politieke systeem en de politieke cultuur zijn verderfelijk voor land en volk. Er is thans sprake van economische afbraak en maatschappelijke wanorde. Op elk niveau van het land is er sprake van crisis. Het gros van de bevolking heeft het geloof en vertouwen in Suriname en in de Surinaamse politiek , in Surinaamse politieke leiders verloren. Het volk is thans in crisis en armoede gedompeld. Suriname is wederom een bedelaarsland geworden, een ‘FAILED STATE’.
Leendert Doerga