Aan de hand van het aantal buitenlandse leningen dat de regering in 2016 heeft afgesloten, vindt VHP-parlementariër Krishna Mathoera dat het risico groter wordt dat Suriname niet in staat zal zijn om de geleende gelden terug te betalen. Ze is van mening dat het land hierdoor in een vicieuze cirkel van een nog grotere schuldencrisis terecht zal komen, waarbij de regering leningen zal afsluiten om andere leningen af te lossen.
Mathoera zegt dat de financiële crisis werd veroorzaakt door meer geld uit te geven dan er is verdiend. Alle deviezen bij de Centrale Bank zijn opgemaakt om de verkiezing te winnen. Aan het volk zijn allerlei mooie verhalen verteld, die niet waar bleken te zijn. Om uit de crisis te komen, moeten de leiders deskundigen betrekken, transparant zijn en verantwoording afleggen. Voorts moet Suriname meer geld verdienen en bezuinigen op overheidsuitgaven. In plaats van deze twee zaken uit te voeren, gaat men lenen en nogmaals lenen, zonder dat het voor velen in de samenleving het duidelijk is, welke productiesectoren ontwikkeld gaan worden en wat wij als land op termijn gaan verdienen om al de leningen terug te betalen. Het DNA-lid zegt ook dat er veel geleend wordt, maar dat ontwikkeling uitblijft, omdat de gelden van de meeste leningen geïnvesteerd worden in de infrastructuur en consumptie. Ze voegt eraan toe dat er niet genoeg investeringen gedaan worden in de productiesector. Dat betekent dat wij als land steeds moeten lenen om andere leningen te gaan betalen en dat we ook steeds hogere rentes moeten betalen.
De overheid zal op haar kredietwaardigheid beoordeeld worden door kredietbeoordelaars, zoals Fitch, Moody’s en Standard & Poor’s. Deze ratings bepalen als het ware de kans dat de lening geheel wordt terugbetaald.
De rating van Suriname is al enkele keren naar beneden bijgesteld. Deze kredietbeoordeling komt door de omvang van de staatsschuld, het begrotingsbeleid en de inflatie. Hoe lager de kredietwaardigheid van een land, hoe risicovoller een lening aan dat land is. Suriname zal dan ook meer rente moeten betalen om die risico’s te compenseren. Dit is het geval geweest bij de obligatielening van 550 miljoen US-dollar tegen een rente van 9,25 procent. Voor deze lening betaalt de samenleving een miljoen US-dollar per week alleen aan rente, terwijl de lening voor een groot deel bedoeld was om een andere lening te betalen. En dan ben je in een vicieuze cirkel van leningen en schuldcrisis beland. Deviezen, uit de goud- en oliesector, die de samenleving ten goede moeten komen, zullen gaan naar renteaflossing. Noodzakelijke investeringen blijven uit en schuldenaars zullen het beleid bepalen in Suriname, zoals het IMF, China en andere instellingen. Onder druk zullen onze natuurlijke hulpbronnen als hout, goud, water in concessievorm gegeven worden aan de schuldenaars, terwijl het volk hiervan zou moeten profiteren. In plaats hiervan zien we dat door slecht beleid en slechte besluiten enkelen in de top heel rijk worden en een groot deel van het volk armer. En die probeert de regering zoet te houden met goedkope pakketten, terwijl ze op meer recht heeft.
Mathoera wijst erop dat deze problemen zullen aanhouden, want de minister van Financiën en de regering gaan door met leningen, omdat ze zich ondersteund voelen door de coalitie in het parlement. In plaats van op te komen voor het volk, dat het heel moeilijk en slecht heeft, wordt een groep elite van de NDP beschermd, omdat ze profiteren van een aantal voordelen. En dit is niet waarvoor grote delen van het volk hebben gestemd.
Ook heeft de regering geen schuldmanagementplan. Hoewel de leden van het parlement ernaar vragen, blijft de regering hierover zwijgen, volgens Mathoera. Dat wil volgens haar zeggen dat de regering geen plan heeft hoe de leningen te managen en terug te betalen. De VHP’er zou het goed vinden als het geld van de leningen gebruikt zou worden voor productieprogramma’s met garantie voor export, werkgelegenheid en het vergroten van de deviezeninkomsten met een strak management en tijdslijn. Mathoera zegt dat de regering moet begrijpen dat ze niet bezig zijn hun persoonlijke geld te managen, maar dat van het volk. Dus ze vindt het van groot belang dat de regering brede betrokkenheid en inspraak bewerkstelligt over de besluiten met betrekking tot leningen, omdat die besluiten van invloed zijn op het totale volk. Zij benadrukt dit, omdat volgens haar tal van mensen in de samenleving veel nadrukkelijker zich negatief uitlaten over het leningenbeleid van de regering.
door Richelle Mac-Nack