Aanstaande vrijdag is het 41 jaar geleden dat Suriname zijn staatkundige onafhankelijkheid van het voormalige moederland Nederland verwierf. De meeste mensen die thans de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben en als jongelingen de schouders onder de ontwikkeling van dit land hebben willen zetten om tot zichtbare welvaart te kunnen geraken, weten precies wat er allemaal gebeurd is en velen zijn daarover gedesillusioneerd geraakt. Deze groep landgenoten of ze nu over de Surinaamse of Nederlandse nationaliteit beschikken en toch hier gebleven zijn, vragen zich vaak genoeg af of ze niet hier hun tijd hebben zitten te verdoen. Dit allemaal gezien de teleurstellingen die ze hebben moeten doormaken in de afgelopen decennia. We zijn in dit epistel niet geneigd de hele contemporaine geschiedenis vanaf 1975 de revue te laten passeren, hebben we overigens in de afgelopen jaren herhaaldelijk gedaan. We willen slechts erop wijzen dat we er niet in geslaagd zijn Suriname op herkenbare wijze te ontwikkelen, zoals de geestesvaders van de onafhankelijkheid in 1975 voor ogen hebben gehad. Geestesvaders die met goede en goed doordachte ideeen dit land snel tot ontwikkeling wensten te brengen door grootschalige projecten te starten. Projecten die later door buitenlandse invloeden en collaboratie van lokale krachten werden getorpedeerd. Wat daarna volgde, was stelselmatige ondermijning van de democratie en leegroof van staatsmiddelen, een attitude waar tot op heden geen afstand van genomen is. Bij 41 jaar staatkundige onafhankelijkheid, want meer dan dat is het niet, zitten we met een ernstig verarmde samenleving en een regering die het besturen niet waardig is. We hebben te maken met een geldontwaarding van meer dan 70 procent en een inflatie waar je u tegen kunt zeggen. Onze monetaire reserves zijn dusdanig geplunderd dat ze op een onverantwoordelijk niveau zijn beland. Suriname heeft thans te maken met een enorm deviezenvraagstuk en torenhoge wisselkoersen van de SRD ten opzichte van de dollar en de euro. Instabiele wisselkoersen van de lokale munt ten opzichte van sterke buitenlandse valuta, scheppen zeker geen vertrouwen in de economie en zijn zeker geen stimulans voor lokale en internationale investeringen. De zware corruptie die het land teistert en een regering die daar bewust niets tegen wenst te doen, maakt dat het vertrouwen in het bestuur steeds verder wegzakt. Een noodgedwongen overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat nu reeds op losse schroeven staat door onbetrouwbaar handelen van de regering Bouterse zal ons zeker nog verder in de financiële problemen brengen. De regering Bouterse maakt er overigens een sport van om maar geld in het buitenland te lenen, terwijl ze maar niet kan uitleggen hoe ze die leningen inclusief rente terug zal kunnen betalen. Heel Suriname wordt hierdoor in grote problemen gebracht. Het IMF heeft inmiddels glashard gesteld dat de recessie in Suriname veel ernstiger is dan enkele maanden geleden nog was vermoed. De woordvoerder van het IMF heeft dan ook een negatief groeicijfer voor het jaar 2017 voor Suriname voorspeld. De minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, bekijkt de zaak vermoedelijk door zijn statistische en niet monetaire bril en schotelt ons een positief financieel groeicijfer van maximaal 2,5 procent voor. Hoefdraad schildert wel eens vaker zaken positiever voor dan ze in werkelijkheid zijn en wekt zeer zeker de indruk dat er niets aan de hand is. Deed hij overigens ook al voor de verkiezingen van 2015, toen hij ons ook een zeer positief plaatje voorhield dat kort na de verkiezingen aan duigen viel. Hoefdraad had namelijk voor de verkiezingen voor zes opeenvolgende maanden 35 miljoen dollar uit de monetaire reserves gelicht om een koers te verdedigen van SRD 3.35,- voor de dollar om de schijn op te wekken dat alles koek en ei was en dat er geen verstoringen van het macro-economisch evenwicht waren ontstaan. Dit alles om het electoraat te misleiden en de verkiezingen te winnen. Spoedig na de verkiezingen maakte Bouterse bekend dat Suriname een enorm financieel probleem heeft en eind van het jaar 2015 werd ons geld gedevalueerd ten opzichte van de dollar en volgde de een na de andere geldontwaarding. Thans is Suriname nog verder afgegleden en kijken we aan tegen een koers van SRD 7.35,- voor een US-dollar. Het volk verarmt in rap tempo en de voorspellingen voor 2017 kunnen dan ook zeker niet positief genoemd worden al beweert Hoefdraad anderzijds. En terwijl we allemaal onder zware financiële druk staan en elke loontrekker de grootste moeite heeft de maand zonder te veel kleerscheuren door te komen, doet de regering alsof er niets aan de hand is en besluit toch een overdrijven defilé te houden in Tamanredjo ( Commewijne) om zo weer bigi tem te spelen voor de buitenlandse gasten en om de nog goedgelovigen onder haar aanhang, wederom zand in de ogen te strooien. Dat defilé in Commewijne zal de Staat weer tonnen kosten, bepaalde mensen zullen weer strak geld uit de staatskas op hun rekening geschreven krijgen en het volk mag lekker door pinaren. Dit geld had naar onze mening veel beter besteed kunnen worden binnen de gezondheidszorg , het onderwijs en aan de zovele rekeningen die de overheid nog steeds niet betaald heeft aan personen en instanties. Maar de regering Bouterse is Oost-Indisch doof als ze wordt gewezen op haar verspillingen met een zwaar populistisch karakter. Ze denkt nog steeds een ieder te kunnen verwennen met feesten , eten en drinken. Ze moet echter één ding niet vergeten, namelijk dat de wrevel tegen haar manier van besturen met de dag toeneemt en haar uiteindelijk toch zal opbreken . We blijven erbij dat dit jaar er absoluut niet voor een groot feest gekozen moest worden en dat we in alle soberheid de onafhankelijkheidsdag hadden moeten laten passeren. Dan had deze regering tenminste getoond een aanvang te hebben gemaakt met echte en noodzakelijke bezuinigingen die moeten leiden tot herstel van de economie.