Kan wel als springplank dienen
“Mijnbouw is een paradox met duurzame ontwikkeling. Mijnbouw is niet duurzaam, want eens raken de grondstoffen op, maar mijnbouw kan wel gebruikt worden om duurzame ontwikkeling teweeg te brengen”, aldus Dimitri Tjon Sie Fat, die namens Green Heritage Fund Suriname gisteravond een kort interactief college over mijnbouw en duurzame ontwikkeling heeft gegeven in het Lalla Rookh gebouw tijdens een BINI-mini van de negende Democratie-maand. Tjon Sie Fat legde uit dat er alleen sprake is van duurzame ontwikkeling als deze voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder dat daarmee de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar worden gebracht. M.a.w: de toekomstige generatie moet er ook iets aan hebben. Daarbij maakt hij een onderscheid tussen drie sferen: een economische, sociale en een milieusfeer. Deze drie factoren moeten te allen tijde in balans zijn, anders is er geen sprake van duurzame ontwikkeling. “Om dit te bewerkstelligen is een goede regering nodig”, voegt Tjon Sie Fat eraan toe. “De regering is de schakel tussen deze drie sferen”, zegt hij. Tjon Sie Fat verklaart dat geld maken geen doel is, maar een middel om te komen tot duurzame ontwikkeling. Hij meent dat het misloopt met landen die denken dat het ultieme doel geld maken is. Hij voegt eraan toe dat het geld nodig is om investeringen te doen die duurzame ontwikkeling met zich meebrengen.
Landen die de mogelijkheid hebben om met mijnbouwactiviteiten duurzame ontwikkeling teweeg te brengen, verliezen vaak het doel uit het oog. Daarom stelt hij dat hoe meer de export van een land bestaat uit grondstoffen, hoe trager er ontwikkeling komt in het land. Hij geeft toe dat er uitzonderingen zijn, bepaalde landen zijn succesvol in het gebruik van hun grondstoffen.
Wat de export van grondstoffen betreft, doet Suriname het redelijk goed, dat wil zeggen dat we redelijk wat inkomsten verwerven met onze grondstoffen, maar Tjon Sie Fat meent dat de mate van ontwikkeling in Suriname toch benedenmaats is. Dit zegt hij op basis van statistieken van het vorig jaar. Met de devaluatie van het afgelopen jaar, schat hij dat de ontwikkeling in Suriname een grote terugval heeft gehad.
Tjon Sie fat beweert dat democratieën die rijk zijn aan grondstoffen, vaak genoeg minder democratisch zijn. Dat is te zien aan de belastingen en de mate van transparantie van het beleid van de regering. Wil Suriname uit dit dal komen, dan zal er tegen de stroom ingewerkt moeten worden volgens hem. Er zal een duidelijke strategie nodig zijn, sterke instituties en duidelijke wetten. Tjon Sie Fat meent dat er geen strategie is, geen wetten en geen doelen die duurzame ontwikkeling nastreven bij mijnbouwactiviteiten in Suriname. Er moet naar mogelijkheden gekeken worden wat de wetgeving betreft, want er wordt tot op heden gewerkt met een zwakke, verouderde wetgeving. Hij vraagt zich af als men bij het opstellen van die wetgeving al duurzame ontwikkeling voor ogen had. Tjon Sie Fat stelt dat er duidelijke voorwaarden gekweekt moeten worden voor investeringen, kartels die de prijs van een bepaald product bepalen, moeten opengebroken worden. Daarnaast moet de regering een transparant beleid voeren en rekening houden met de drie sferen die een balans brengen in duurzame ontwikkeling. Ook moet er gekeken worden naar andere schakels, want Tjon Sie Fat meent dat wanneer één sector sterk staat, dat kan maken dat de andere sectoren beginnen te groeien. Het publiek dat de presentatie bijwoonde, ziet veel potentie in de landbouwsector, maar heeft ook naar voren gebracht dat er gekeken moet worden naar de efficiëntie van landbouw in bepaalde gebieden van ons land.