Op 19 december zou Suralco, indien operationeel 100 jaar oud worden. Het had volgens Harry Boedjawan, directeur van COBO Holding N.V., tevens oud-werknemer van Suralco, niet zover hoeven komen. Het is volgens hem echt niet zoals ideologen en anderen beweren, dat het de schuld van de multinational is dat het verkeerd is gelopen. Boedjawan zegt dat Suralco niet hoefde te vertrekken uit Suriname en dat dit toch gebeurt is, komt door de regering. Suralco is het grootse bedrijf geweest in Suriname met een goede naam. “Het bedrijf heeft ervoor gezorgd dat Suriname op spoor kwam”, aldus Boedjawan. Ook het personeel vormde volgens de directeur een elite werknemerskorps. Hij beschrijft Suralco als de vader van werknemers. Hij vertelt dat Suralco in goede jaren ook bereid was salarisverhoging te geven en extra voorzieningen te treffen voor het personeel. Echter heeft de regering die toen aanzat, dit tegengehouden omdat het voor onenigheid zou zorgen bij andere bedrijven.

Suralco zou volgens Boedjawan tijdens de Binnenlandse Oorlog al wegtrekken uit Suriname, maar dankzij Henk Ramdhin kon dit worden voorkomen. Er was maanden achtereen geen productie op de plant van Suralco. De multinational telde toen 4500 werknemers, verspreid over Moengo, Paranam en Afobaka.

De onderhandelingen die Ramdin gepleegd heeft met Alcoa, zorgden ervoor dat zij over zijn gegaan tot het verkopen van bezittingen aan de Veldhuizenlaan, Brokopondolaan, ziekenhuis te moengo, boerderij Moengo en alle stafmaterialen.

Op die manier kon men een paar maanden verder gaan.

Boedjawan geeft aan dat deze meeste werknemers die in dienst waren van Suralco, hun leven hebben kunnen opbouwen en sommigen hebben ook een eigen onderneming gestart. Boedjawan noemt zichzelf als voorbeeld, hij voert nog steeds onderhoudswerkzaamheden uit op de plant van  Suralco. Dit doet hij al 52 jaar als contractor. De directeur vindt het betreurenswaardig dat het bedrijf uit ons land is vertrokken.

-door Johannes Damodar Patak-