Elk jaar schijnt er een probleem te zijn met de ontwikkeling van ons onderwijs. Zeker als het gaat om de slagingspercentages is het alles behalve rooskleurig. De toelatingsexamens van het mulo naar het vwo/havo zijn dusdanig teleurstellend, dat velen zich nu afvragen of de regels niet versoepeld moeten worden. Het landelijke gemiddelde niveau voor Spaans is een 4, voor Engels en Nederlands een 5. Dat men zelfs heel slecht scoort met onze eigen voertaal, bewijst weer eens dat het ontwikkelingsniveau van ons land in het geding is. Het betekent ook dat onze kinderen vooral slechter Nederlands gaan praten of al praten. Dit is niet het eerste jaar dat de slagingspercentages zeer bedroevend zijn. Al een paar jaar was het duidelijk, dat de zaken een achteruitgang kenden. Misschien hier en daar een procentje opleving, maar wij wisten allemaal dat het eraan zat te komen.
Als men voor talenvakken een dergelijk gemiddelde kan scoren, dan zijn wij als natie in het algemeen en de onderwijssector in het bijzonder, de weg duidelijk kwijt. Wij, van Keerpunt, zijn ook geen voorstander van het feit dat er een versoepeling van de slagingsnormen komt. Je moet zonder meer een bepaald niveau instellen en daar moet een ieder naar streven. Ga je de drempels verlagen, dan solliciteer je op termijn naar nog meer problemen binnen de samenleving. Het is een verantwoordelijkheid van een ieder om ons onderwijs weer op niveau te brengen. Behalve de overheid en de onderwijsgevenden, moeten ook leerlingen en ouders hieraan een bijdrage leveren. Ouders hanteren een te soepele manier van opvoeden waarbij de kinderen een zee van vrijheid krijgen en alles mogen doen. Door de precaire financiële situatie hebben veel ouders ook nog eens twee of drie banen alleen om elke maand rond te kunnen komen. Dit heeft uiteraard een negatieve invloed op de sociale kant van het leven en hierdoor worden de kinderen verwaarloosd. Gevoelig is dat de studieprestaties bij vooral de kinderen die gauw zijn afgeleid, achteruit gaan. Keerpunt heeft vaker erop gewezen dat het onderwijs een stukje gedeelde verantwoordelijkheid is. Maar wij moeten ook eerlijk zijn en inzien dat de overheid haar rol mogelijk verwaarloosd. Er wordt heel veel gesproken, maar op het stuk van beleid zien wij heel weinig verbetering. De zaak lijkt elk jaar bedroevender te worden en wij horen maar niet welke stappen genomen worden om het onderwijsproces nou echt te verbeteren. Het is ook elke keer een gevecht tussen de bonden en de overheid. De onderwijsgevenden raken begrijpelijkerwijs gedemotiveerd, omdat de overheid haar gemaakte afspraken maar steeds niet nakomt. Leerkrachten wachten al jaren op een stukje positieverbetering, maar krijgen die niet. Desondanks blijven ze zich inzetten om de kinderen onderwijs te geven. Echter weet een ieder dat de motivatie een keertje ophoudt. In elk geval ziet de toekomst er op zo een manier niet rooskleurig uit. Het wordt tijd dat wij structureel weer hogere slagingspercentages noteren en dat de vreugdedans niet gelijk opgevoerd wordt na een succesvol jaar. Echter zien wij, gelet op de precaire omstandigheden in het land, op dit stuk nog weinig gebeuren. Vanaf deze regering het roer heeft overgenomen, is het verval in een aantal sectoren te merken. Door het gevoerde wanbeleid maken zaken als toerisme, landbouw, onderwijs, werkgelegenheid, economie en nog heel veel andere, moeilijke tijden door. Ook de verarming neemt toe en dat merk je dagelijks. De houding van onze politici spreekt ook boekdelen waardoor velen, waaronder ook de schooljeugd, zich gedemotiveerd voelen. Zo kan het niet verder.