De minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad heeft zich als governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) schuldig gemaakt aan twee ernstige overtredingen van de Bankwet. De eerste is dat hij ervoor heeft gezorgd, dat de dekking van de munt onder de 50 procent is beland en de tweede is monetaire financiering. Monetaire financiering is het financieren van het begrotingstekort van de overheid door middel van geldschepping.
De overtredingen zijn gekoppeld aan sanctiebepalingen. Er moet eerst goed onderzoek komen, voordat gezegd kan worden welke sanctiebepalingen kunnen worden toegepast bij de overtredingen waaraan Hoefdraad zich schuldig heeft gemaakt.
Dat zegt fiscaal-jurist Robby Makka in een exclusief interview met het Algemeen Surinaams Persbureau. Hoefdraad heeft onlangs zelf in het parlement toegegeven, dat er aan monetaire financiering is gedaan.
Makka legt uit, dat in het dekkingsvoorschrift van artikel 19 van de bankwet bepaald is dat het totaalbedrag aan bankbiljetten en rekening-courant saldi voor minstens 50% door goud of converteerbare valuta, gedekt moet zijn. Het percentage van 50% is voor Suriname zeker niet hoog te noemen, indien in aanmerking genomen wordt, dat de economie van Suriname en de landsinkomsten een weinig stabiel karakter dragen, voortvloeiende uit de overheersende positie. Ten einde te voorkomen dat de gehele dekking zou bestaan uit valuta, ten aanzien waarvan toch altijd een zeker koersrisico bestaat, is voorgeschreven dat de helft van de dekking moet bestaan uit goud. Bij de beoordeling van de financiële standing van een land, speelt nog steeds de factor van de monetaire reserves (goud en deviezen) en haar relatie tot het geldkwantum een zeer belangrijke rol. De neergelegde eenvoudige relatie tussen goud- en geldkwantum schept een zekere waarborg, welke ertoe kan bijdragen, het internationale vertrouwen in de Surinaamse gulden, te handhaven.
Het tweede lid van artikel 19 schept de mogelijkheid dat, in ‘bijzondere omstandigheden, de minister, op verzoek van de president, kan bepalen, dat tijdelijk het dekkingspercentage verlaagd wordt. Het verlagen van het dekkingspercentage kan vergeleken worden met het hijsen van een stormsignaal, namelijk aanwijzing of waarschuwing, dat monetaire moeilijkheden aanwezig zijn, of dreigen te komen. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen een verlaging van de dekkingsgrens motiveren, aangezien dit betekent dat op de laatste monetaire reserves van Suriname, ingeteerd wordt. Door het vaststellen van een bepaalde tijdsduur, gedurende welke het verlaagde percentage zal gelden, wordt de gelegenheid geopend gedurende die tijd maatregelen te nemen, welke de ongunstige ontwikkeling kunnen stuiten. “Wat is thans het concrete dekkingspercentage van onze munteenheid en waarom wordt niet conform artikel 19 van de Bankwet gehandeld?”, is de vraag van de fiscaal jurist.
Makka merkt op dat het officiële dekkingscijfer niet wordt prijsgegeven. “Hoefdraad gaf aan, dat hij dit schriftelijk zal doen toekomen aan De Nationale Assemblée. Hij zal wel zijn eigen reden hebben”, aldus Makka. Een snelle calculatie van de werkelijke dekking veroorzaakt echter een enorme bezorgdheid, volgens de fiscaal jurist. In artikel 19 van de Bankwet wordt aangegeven dat de dekking van de munt minimaal 50 procent moet zijn. De voornoemde snelle calculatie geeft aan dat de dekking nu al rond of minder dan 40% procent bodemwaarde, is gepasseerd. “Dit is een zeer gevaarlijke situatie voor een kleine open economie waarvan de monetaire en de deviezenreserve al een poos afglijdt”, aldus Makka. De situatie waarin de staatsfinanciën, de dekking van de munt en de monetaire reserve terecht zijn gekomen, zal ongetwijfeld consequenties hebben op het toekomstig prijsniveau in de winkels en de koopkracht van de burgers. Met name de burgers die sterk afhankelijk zijn van vaste inkomens zoals pensioenen en sociale uitkeringen, zullen het gelag van dit overheidsfinancieringsbeleid betalen. Ook zal als gevolg van de verminderde koopkracht, druk ontstaan op het bedrijfsleven en uiteindelijk op de arbeidsplaatsen in onze gemeenschap. Het inkrimpen in plaats van groeien van de economie, zal naarmate de tijd vordert niet meer een film zijn maar een keiharde werkelijkheid, waarschuwt Makka. De ruimte voor het aangaan van nieuwe buitenlandse en binnenlandse leningen per 31 januari 2016 is als volgt:
- Buitenlandse schuld: USD 567,2 miljoen · Binnenlandse schuld: USD 187,9 miljoen. De totale ruimte voor de Buiten- en Binnenlandse leningen is SRD 2.529,3 miljoen, dus ruim USD755,1 miljoen). Per eind februari is de monetaire reserve USD 299.1 miljoen.