Van 30 november tot 13 december werd in Parijs de 21e Conference of the Parties meeting (COP21) gehouden, een wereldwijde klimaatconferentie die in het teken stond van de temperatuurstijging over de hele wereld. Nu is er sprake van een ‘Paris Agreement’, ofwel een bereikte overeenkomst tussen de 195 deelnemende landen. Hierin staan afspraken om de temperatuurstijging maximaal 1,5 graden te maken, en in elk geval ruim beneden de 2 graden. Ook voor Suriname heeft de klimaattop gevolgen. Een van de belangrijkste daarvan is dat we nu als land toegang hebben tot de fondsen van het Green Climate Fund, een fonds voor projecten ten behoeve van het milieu. Daarnaast betekent het vooral dat we concreet plannen moeten maken en uitvoeren, zodat we kunnen proberen om de effecten van de klimaatverandering voor land en volk het hoofd te bieden. Hierbij moeten we niet alleen denken op nationaal niveau, maar ook op individueel, regionaal en internationaal niveau. Volgens Albert Ramdin, adviseur van de minister van Buitenlandse Zaken, gaat deze ‘Paris Agreement’ ons leven veranderen.
Dat zei hij gisteren tijdens een persconferentie in het Kabinet van de President, met betrekking tot de klimaattop.
Bij de COP21 waren 36.000 mensen aanwezig, afkomstig uit de 195 deelnemende landen. Uit Suriname gingen er acht personen heen, waaronder drie ambassadeurs, ondersteund door vijf technici. Volgens Ramdin verschilde deze klimaattop met de voorgaande. “Voorheen was er nog twijfel over de klimaatverandering, nu was er acceptatie”, legt hij uit. “Het is voor het eerst dat de wetenschap de politiek heeft kunnen meenemen,” zo verwoordt prof. dr. Sieuwnath Naipal, hydroloog met leerstoel Klimaatverandering bij de Anton de Kom Universiteit het.
Het Green Climate Fund, waar ook Suriname nu toegang tot zal hebben, is een groeiend fonds waaruit projecten worden betaald die zijn opgezet ten behoeve van het milieu. Recentelijk zijn er zes projecten goedgekeurd ter waarde van 624 miljoen dollar. Om werkelijk toegang te krijgen tot het fonds, moeten we als land projecten gaan schrijven en indienen die te maken hebben met onder andere adaptie, mitigatie en capaciteitsopbouw, allen in het licht van de klimaatsverandering. Volgends dr. Haydi Berrenstein, coördinator Milieubeleid bij het Kabinet van de President, zijn er al ideeën, die onder andere gaan over hernieuwbare energie, over de mangroves van de kust van Suriname en over energie uit afval.
Naast de toegang tot dit fonds, is het belangrijk dat we onze gestelde doelen gaan aanpakken, die binnenkort verplichtingen kunnen worden. Ook moeten we de technische capaciteit van ons land vergroten, omdat er instituten moeten zijn die elke vijf jaar metingen doen omtrent de afspraken. De bijdrage van de landen moet namelijk geregistreerd worden. Volgens Berrenstein moeten we nu voor awareness zorgen, zodat iedereen er aan kan meewerken. Ramdin merkt tevens op dat deze overeenkomst onderdeel zal worden van ons leven, en dat het niet alleen een taak is voor de overheid.
-door Leanne de Munnik-