In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was het bij de jonge progressieven, meestal studenten, gebruik elkaar ervan te beschuldigen contacten te hebben met de Amerikaanse CIA (Central Intelligence Agency ).
De toenmalige zich noemende progressieven, waren verdeeld in tientallen splintergroepen, de Maoïsten (Volgelingen van Mao Sze Tung, de leider van de Communistische Partij van China ), de Marxistisch Leninisten, de volgelingen van Trotsky (Trotskisten ) etc. etc. De grootste scheldterm onderling was: ’Jullie zijn agenten van de CIA”. De Nationalisten van de Partij Nationalistische Republiek onder leiderschap van Eddy Bruma, waaronder Eddy Hoost, Henk Chin A Sen, Harold Rusland, Robbin Ravales (Dobru), Hendrik Sylvester, Fred Derby, Desi Refos, Theo en Stanley Uiterloo, Henk Herrenberg, Frank Leeflang, Roy Adama, Jack Kross, Harold Braam, waren te rechts. Nationalisten waren in de ogen van de toenmalige communisten, nu eenmaal fascisten.
De progressieven spraken niet over hen als zijnde politieke concurrenten op het linkse veld. Zij waren wel strijders tegen het Nederlandse bewind in Suriname en hadden dus de NAVO-partners, dus o.a. de CIA tegen zich, maar waren verder voor de linkse bewegingen, niet gevaarlijk. Wat betreft ‘sociale rechtvaardigheid’ in de meest brede zin van het woord hadden de Nationalisten wel progressieve ideeën, maar verder konden zij geen bijdrage leveren om de gemeenschap fundamenteel te veranderen.
Het spelen met de CIA als een soort ‘satan’, die iedere tegenstander moest besmetten, was kinderlijk en naïef, maar het werkte wel. Velen waren er heel bang voor op deze wijze gestigmatiseerd te worden en deden er alles aan, om van dit stigma gevrijwaard te blijven.
Want het kwam toen ook voor dat deze blote beschuldiging zonder vorm van proces ook kon eindigen in ernstige maatschappelijke en lichamelijke schade.
Frederik Derby, lid van de Partij Nationalistische Republiek, de PNR, was in de Staten van Suriname van 1973 – 1977 en speelde een belangrijke rol bij het verkrijgen van onze onafhankelijkheid. Hij was tevens vanaf 1978 – 2001 voorzitter van de Vakcentrale – 47 (meer bekend als C – 47). Als voorzitter van de Vakcentrale ondersteunde hij o.a. de vakbondsstrijd van de BOMIKA, de Bond Militair Kader, in het begin van 1980. De Moederbond, de CLO en de PWO, de drie overige toen bestaande Vakcentrales, ondersteunden eveneens deze strijd. Tot grote verbazing van de vakbondsmensen, pleegden exponenten van de BOMIKA op 25 februari 1980 een Staatsgreep en kregen de militairen de macht in handen. De Staatsgreep was gepleegd door de groep van 16 onder leiding van D.D. Bouterse, de groep had de ondersteuning toegezegd gekregen van de Nederlandse Regering, via Kolonel Valk van hun Inlichtingendienst; Dit gebeurde op het westelijk halfrond in de achtertuin van VS van Amerika, dus in de achtertuin van de CIA. De Staatsgreep was een groot geheim, de leider van de groep van 16, kolonel Valk en via Valk uiteraard de CIA wisten dat het zou gebeuren. Bekendheid met het werk van geheime diensten inclusief de CIA is dus voor de plegers van de Staatsgreep geen nieuwigheid geweest. Werken met de CIA is hun ‘stock in trade’ oftewel hun methode van werken.
De vrouw en kinderen van Frederik M.E. Derby en de mensen die dagelijks met hem waren en werkten, weten dat hij nimmer geheimzinnige zaken deed. Alles moest bij Fred in het openbaar. Heb jij iets op jouw hart, zeg het dan en wij praten erover.
Kwam er iemand voor vakbondszaken of politiek bij hem langs, thuis of op kantoor, dan vroeg hij altijd aan een of meer van de medebestuursleden, om bij het gesprek aanwezig te zijn. Dat was zijn aard, dat was zijn karakter. Open, oprecht, eerlijk en recht door zee.
Nimmer achterbakse onoprechte handelingen plegen. Zo kenden wij en heel Suriname hem.
Frederik M.E. Derby, werd in de nacht van 7 op 8 december1982 om ca. 02:00u in zijn huis uit zijn slaap gewekt en meegenomen door een groep militairen onder leiding van de militair Ruben Roozendaal. Aan zijn vrouw werd toen verteld, dat hij slechts een hemd en een broek moest aandoen, schoenen of slippers zou hij toch niet meer nodig hebben. Hij heeft vanuit een cel in het Fort Zeelandia het gehele drama meegemaakt. Op de avond van 8 december 1982 werd hij rond acht uur terug naar huis gebracht. De militair D.D. Bouterse was de gehele nacht in het Ford Zeelandia en hij bepaalde wat er gebeurde. Frederik M.E. Derby heeft in zijn getuigenverklaring ten behoeve van het 8 decemberstrafproces tegen de personen, die toen de moorden gepleegd hebben, alles haarfijn verklaard. Het proces is nog steeds gaande. Waarom gaat de hoofdverdachte niet daar naar toe? In plaats van derden te beschuldigen.
Toen de rol van militairleider was uitgespeeld en de ‘Revolutie Bankroet’ was, brak de tijd aan van de politieke partijen. Vanuit met name de Moederbond, waar Fred van Russel Voorzitter was kwam de aandrang om een politieke partij op te richten door de Vakbeweging. Dit lukte in 1987 niet. Fred Derby en Hendrik Sylvester waren echter wel in staat om op 1 juli 1987 met ondersteuning van een 45 – tal prominente Surinamers als oprichters en 4500 ondersteuners, de Surinaamse Partij van de Arbeid, de SPA, op te richten.
Deze Partij speelde in de periode 1991 – 1996 een belangrijke rol bij het oplossen van het machtsvraagstuk, het terugsturen van de militairen naar de kazerne.
De botte beschuldigingen van D.D.Bouterse, dat Frederik Derby een mol was en/of geweest werden ook toen niet geuit. Als Derby leefde, zou hij antwoorden en het geheel van de beschuldigingen met zijn scherpe redeneerkracht, kapotslaan. Dat bleek bijvoorbeeld in juni/juli 2000, toen D.D.Bouterse hem verdacht wilde maken, door verkondigen dat zijn zoon in de drugs zat en dat hij ervan wist. Een persconferentie was voldoende om de gehele beschuldiging te ontzenuwen en naar het rijk der fabelen te verwijzen en de persoon die de beschuldiging had geuit, de mond te snoeren.
Ook probeerde Bouterse de SPA bij het aantreden van de nieuw gekozen DNA in 2000 te treffen door publicatie van een brief van de ex- echtgenote van de nieuwe minister van Justitie en Politie, de heer Siegfried Gilds. Wederom een persconferentie van Fred Derby en D.D. zijn mond was wederom gesnoerd.
Als nu Frederik Derby, 15 jaren na zijn dood, wordt beschuldigd van te zijn de mol van de CIA, in het kader van de Decembermoorden, dan moeten wij constateren, dat de man de kluts is kwijtgeraakt. De man is in de war. ‘A man ede sukru’.
Hij heeft zoveel en zo vaak onwaarheid verteld, dat hij er zelf niet meer goed van wordt.
Op de vraag waarom is deze beschuldiging in deze vorm niet eerder geuit, kan rustig gesteld worden, dit is de man zijn werkwijze. Dode mensen, lijken die niet kunnen zeggen wat er eigenlijk gebeurd is, lijken die geen beschuldigingen kunnen beantwoorden, Horb en Bhagwandas, die hadden de leiding in het Fort. Zij hebben gemoord, ik was er niet bij.
Ik ben er nooit bij geweest. Nu is het Frederik Derby, Ik heb wel altijd de leiding, maar ik ben er nooit bij wanneer er onoorbare zaken gebeuren.
D.D. Bouterse kent alleen de monoloog, zodra er antwoord op zijn verhaal kan volgen, zodra er debat kan volgen, doet hij niet meer mee.
INGEZONDEN
De Vakcentrale C-47 De Surinaamse Partij van de Arbeid
Berenstein – Voorzitter G. Castelen – Voorzitter.