Kustwacht hoopt op wetgeving voor meer armslag

Twee jaar na de operationalisering van de Surinaamse Kustwacht, ontbeert de dienst nog steeds de noodzakelijke wetgeving om als zelfstandige entiteit te kunnen werken. Ook de mogelijkheden voor samenwerking worden daardoor misgelopen. Kustwachtmanager kolonel Jerry Slijngaard zegt in gesprek met Starnieuws en De West dat hij hoopt op een spoedige goedkeuring van de allang voorbereide wetgeving waardoor de Kustwacht meer armslag krijgt.

Kustwacht is sinds haar oprichting in 2013 opgebracht op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar rapporteert aan het Bureau Nationale Veiligheid (BNV) van het Kabinet van de President: “De president is dus onze operationele baas”, aldus Slijngaard. Een Raad van Toezicht (RvT), bemand door afgevaardigden van de ministeries van Justitie en Politie, Defensie, Financiën, Landbouw,Veeteelt en Visserij, Handel en Industrie, Natuurlijke Hulpbronnen en het presidentieel kabinet. Deze RvT controleert het beleid en geeft de directieven. Juridisch technisch wordt de Kustwacht in de gaten gehouden door de procureur-generaal (pg).

Het personeel bestaat uit uitgeleende krachten van leger, politie en douane naast machinisten en technici. Ze liften in de operatie vaak mee op de algemene opsporingsbevoegdheid van politieagenten aan boord. Voor ingrijpende zaken, zoals confiscatie of arrestatie, moet Slijngaard terugkoppelen naar de pg. De kustwacht kan in de praktijk bijna alles doen, behalve het toepassen van vuurwapengeweld, tenzij er sprake is van zelfverdediging.

Een nieuwe Wet Kustwacht zou dat moeten vergemakkelijken.

Die wet zal ook de basis moeten vormen voor samenwerking met andere entiteiten, zoals de politie, de legermarine en potentiële donoren die eventueel middelen beschikbaar willen stellen voor veiligheid en rechtshandhaving, maar liever niet rechtstreeks zaken doen met instanties met het karakter van het leger.

Dankzij de veelzijdigheid van de RvT, kan veel bureaucratie vaak worden omzeild. Slijngaard denkt dat het werk nog meer kan vlotten als de kustwachtmanager in de toekomst wordt opgewaardeerd tot hulpofficier van politie. Maar de begeerde zelfstandigheid omvat meer. Zo kan de Kustwacht vanwege de financiële afhankelijkheid niet zelf inkopen doen. Nu de dienst ook is ingeroepen voor de veiligheid van operaties van Staatsolie N.V. bij haar offshore operaties voor de kust, heeft Slijngaard bedongen dat de compensatie plaatsvindt in de vorm van brandstof. In contacten ontvangen zou opnieuw voor extra rompslomp zorgen. De omstandigheden willen dat de Kustwacht op die manier een grote reserve aan brandstof opbouwt bij Staatsolie. In gevallen waarbij de dienst iets nodig heeft, onderhandelt de dienstleiding met Staatsolie zodat die het product inkoopt en de tegenwaarde daarvan inhoudt in het bestand van te leveren brandstof.

,,De grote uitdaging is de grootheid en uitgestrektheid van ons zeegebied en tegelijkertijd het tekort aan materieel. We hebben maar drie boten om een heel zeegebied, dat op zijn minst even groot is als het hele landgebied van Suriname, te kunnen controleren”, aldus de kustwachtbaas. Slijngaard schetst dit in een vergelijking waarbij het landgebied zoveel andere diensten heeft die een oogje in het zeil houden, hoofdzakelijk politie (personeel: circa 2.000) en leger (personeel: 4000 -5000). De brandweer, penitentiaire dienst en tal van overheids- en particuliere beveiligingsdiensten, zijn hierbij niet meegerekend. Ze beschikken over infrastructuur, voer-, vaar- en vliegtuigen. ,,Zoveel en toch wordt er gestolen en breken mensen de wet. Wij moeten het doen met drie boten en slechts een eenheid”, stelt Slijngaard.

De Kustwacht heeft ondertussen, na twee jaren ervaring, behoefte aan meer en grotere vaartuigen. De drie boten waarmee de Kustwacht eind 2013 is begonnen, hebben hun dienst bewezen, maar Slijngaard heeft de afgelopen periode gezien, dat er meer werk aan de winkel is dan aanvankelijk werd geschat. Om het kustgebied beter te kunnen bewaken, moet de vloot uitgebreid worden met zeker nog twee vaartuigen: een van 35 meter lang en een van 45 meter lengte. Het gaat in beide gevallen om schepen die verder in zee kunnen gaan.

More
articles