In Memoriam: Journalist Henry E. Cameron

Henry Cameron is niet meer onder ons. Op 26 maart verwisselde hij het tijdige met het tijdloze. Op 1 april werd de singi neti gehouden. Een goed gekozen dag, want als hij dat nog had gekund, zou ook hij deze dag met veel grappen en humor uitgekozen hebben, zoals hij ook humor naar de lezers toe bracht.
Henry Cameron heeft veel van zijn krachten en zijn tijd gegeven aan activiteiten bij de media, zowel bij radio,televisie als de schrijvende pers. Als voorlichter van de regering destijds heeft hij dit beroep steeds hooggehouden, en nooit verlaagd of volgens anderen verhoogd tot overheidspropaganda. Hij liet zich, voordat hij de microfoon of zijn pen oppakte, steeds omstandig informeren over het betreffende onderwerp, en kwam daardoor duidelijk over. Toch heb ik in de tachtiger jaren bij een seminar moeten meemaken, dat hem al sprekend de microfoon letterlijk werd afgenomen, omdat hij volgens een van de orgsanisatoren teveel sprak. Hij had de gewoonte om bijvoorbeeld spreker nummer vier na zijn presentatie met enkele korte zinnen te bedanken, en daarna aansluitend spreker nummer vijf met enkele zinnen te introduceren. Een van de organisatoren nam destijds bruut de microfoon uit zijn hand, en beperkte zich bij het aankondigen tot: ”Dit was spreker Smith, nu volgt Jones.” Het publiek, nog moe van Smith, viel daarna bij Jones bijna in slaap. Ik werd later als buitenstaander erbij gehaald om met het beantwoorden van geologische vragen betreffende de Surinaamse situatie in die sector tussen de presentaties in, de zaak in betere banen te leiden, en om het gezelschap enkele dagen later naar het binnenland te begeleiden. Cameron bleef het seminar echter trouw bezoeken. Toen maanden daarna het kortzichtige individu, dat hem het woord had ontnomen in het buitenland tijdens een vakantie kwam te overlijden, vroeg ik Henry Cameron om commentaar. Hij zei slechts “Mi ben lib’ en gi Gado.”
Ook bij zijn mediawerk heeft hij dergelijke zaken meegemaakt. Bij het wisselen van het management bij media, hetzij door erfopvolging, of door besluiten van een nieuwe raad van commissarissen, is het vaker gebeurd dat men vond, dat de ‘oude’ Cameron niet meer nodig was in de nieuwe formatie. Na korte tijd werd het pas duidelijk, hoe hij bij de redactie de jongeren stimuleerde en corrigeerde indien nodig, en vooral dat het foutloos uitbrengen, uitspreken of afbeelden van teksten in ‘Algemeen Beschaafd Nederlands’ aan hem overgelaten kon worden. Hij heeft daarbij niet altijd een verzoek aan hem tot terugkeer gehonoreerd, maar hij was wel voldaan met deze erkenning achteraf.
Hij was niet gehecht aan materiële zaken, en nam daardoor onbevreesd geen blad voor de mond,want hij hoefde geen legaal, semi-legaal of illegaal verzamelde rijkdommen te beschermen tegen corrupte politici, die hem daarbij hun gunsten konden verlenen of intrekken. In 2012 las ik een zin in een van zijn commentaren, waarvan ik toen al zei dat ik het zou opnemen in zijn “In Memoriam”, voorzover hij, volgens statieken, voor mijn eigen tijd zou heengaan. Henry Cameron schreef in zijn rubriek “ZOMAAR”, enigszins geprikkeld door de opnieuw ingevoerde vrije revodag: “25 FEBRUARI IS GEEN DAG VAN BERVRIJDING, MAAR EEN DAG VAN BEZINNING VOOR VELEN, EN DE EERSTE STAP TOT VERRIJKING VAN ENKELEN”. Hij moest dat toen wel kwijt.
Hij had ondanks zijn scherpe pen en tong weinig vijanden.Toch had hij een post in de regering permanent tot vijand verklaard, ongeacht wie er de scepter zwaaide. Dat was het wisselende ministerie dat verantwoordelijk was voor de uitbetaling van de AOV gelden aan de zestig plussers, die hij altijd in deze heeft gesteund.Hij liet geen fout van de afdeling AOV onbestraft, maar sprak met alle beleefdheid met de betreffende minister als hij die ontmoette.
Bij zijn begrafenis was er geen treurnis, omdat hij waarschijnlijk zijn familie reeds op zijn vertrek had voorbereid. Zijn zoon verwoordde het die zonovergoten middag, met te stellen “dat zijn vader steeds ervan is uitgegaan,dat zijn sterfelijke lichaam slechts een omhulsel en een vehikel was van zijn ziel, voor de aardse behuizing en voor het vervoer ”. Die middag moest slechts het vehikel teruggeleverd worden bij zijn Schepper, die het ongeacht bouwjaar of conditie zou ontvangen, het uit elkaar zou halen en de onderdelen weer elders zou inzetten in zijn Schepping. Zijn ziel was dan reeds weg en vrij. Drie grote soulzangers brachten met tussenperioden van jaren een klassiek geworden blues/soul song uit, met als titel: ”Set me Free”. Clarence Carter, Esther Philips en Percy Sledge, zongen with all their soul: ”Set me free, and let me fly. Like the Bluebird flying high”. Wij zien Henry niet meer, but he is there, flying high. Let him be free, free, free. Let’s say hello, and let him go. De “zomaarlezers” en vele anderen condoleren hierbij alsnog de directe familie en overige nabestaanden.

DRS. EDDY MONSELS

More
articles