VES doet terugblik op 2014

De Vereniging van Economisten in Suriname (VES), heeft tijdens een een Algemene Leden Vergadering (ALV), die jaarlijks wordt gehouden, een terugblik gedaan op het jaar 2014. Op de ALV van 25 maart, heeft de voorzitter, Waddy Sowma, een macro-economische analyse gegeven van het jaar 2014. Het volgende wordt in een persbericht aangegeven: Na een decennium van sterke economische groei, waarbij het bruto binnenlands Product (bbp) jaarlijks met gemiddeld 4.5% steeg, zien wij een afvlakking van de groei optreden vanaf 2013. In eerste aanleg liggen dalende goudprijzen hieraan ten grondslag. Sinds de start van de 21ste eeuw, begint goud een steeds belangrijkere rol in de Surinaamse economie in te nemen, goud is door zijn hoge waarde snel een van onze belangrijkste exportproducten geworden. Ondanks de stabilisering van de goudprijs in 2014, weliswaar op een beduidend lager niveau dan het hoogtepunt van eind 2012, zet de afvlakkende groei zich voort. Voorlopige schattingen wijzen derhalve dan ook uit dat de economie in het afgelopen jaar met slechts 3.1% is gegroeid. Vanaf medio 2014 wordt Suriname verder geconfronteerd met een steeds verdere daling van wereldmarktprijzen voor aardolieproducten, wat inherent inhoud dat Staatsolie steeds minder deviezen krijgt voor haar ‘crude oil’ exporten. Daar de goud- en aardoliesector een voorname plaats innemen als inkomsten- en deviezengenerator voor Suriname, heeft deze daling van grondstoffenprijzen ernstige gevolgen voor de financiële huishouding van de Staat.
Ondanks onze aanbeveling in 2013 aan de Overheid om “de tering naar de nering te zetten”, overstijgen ook in 2014 de uitgaven de inkomsten. Volgens cijfers van de Centrale Bank van Suriname, laten de overheidsfinanciën in 2014 een tekort zien van SRD 914 miljoen. Aan de hand van cijfers van de ‘Moeder’ bank en het Bureau voor de Staatsschuld, moeten wij concluderen dat de Overheid steeds meer een beroep doet op financiële instellingen, ter dekking van haar financieringsbehoefte. Een ontwikkeling die zorgen baart door de verkrappende werking hiervan op de ruimte voor de kredietverlening bestemd voor de particuliere sector en dus het teweeg brengen van een verdere rentestijging. Een en ander natuurlijk ook medebepaald door de verhoogde kasreserve-norm.
Vergelijken we de cijfers van de Staatsschuld van januari 2014 met die van december 2014, dan kan al gauw de indruk ontstaan dat deze is gedaald en wel van 35,1% naar 32,8% van het bbp. Gelet op het feit dat er in februari 2014 echter een breuk is ontstaan in de definitie van de binnenlandse schuld, moeten we voor de goede orde de cijfers van februari met die van december vergelijken. Wat we dan zien is een stijging van 19,7% voor de totale schuld en 42,5% voor de binnenlandse schuld. Hierboven op is er sprake van achterstallige en uitstaande verplichtingen, waar wij helaas nog geen officiële informatie over hebben. De druk die is ontstaan op de vaste verhouding van de Surinaamse dollar met de Amerikaanse dollar, heeft de Centrale Bank getracht te verminderen door in het afgelopen jaar opnieuw te interveniëren op de valutamarkt. Cijfers van deze instelling laten zien dat er in 2014 voor USD 200 miljoen is geïntervenieerd op de valutamarkt.

De veelvuldige interventies hebben consequenties gehad op de monetaire reserves die al sterk onder druk waren gekomen door de teruglopende vreemde valuta inkomsten vanwege dalende grondstoffenprijzen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de omvang van de monetaire reserves in 2014 daalde met 15% ten opzichte van 2013. De valuta interventies van de Centrale Bank hebben echter niet kunnen weerhouden dat de discrepantie tussen de officiële en parallelle wisselkoers verder is opgelopen van 3% in 2013 naar ruim 8% in 2014. Dit moet een duidelijk signaal zijn dat monetair beleid alleen, in de vorm van interventies op de valutamarkt, een verdere stijging van de parallelle koers niet zal tegenhouden, mede gelet op de relatief geringe omvang van deze reserves. De daling van de Euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar heeft ook een prikkel gegeven aan de verdere stijging van de onofficiële prijs op de valutamarkt van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de Surinaamse dollar.
De inflatie gemeten middels de consumenten prijs index (CPI), bedroeg per ultimo november 2014 ongeveer 3%. De ervaring leert echter dat vele goederen en diensten die niet in de CPI berekening worden meegenomen, een veel hogere prijsstijging laten zien. Op deze manier geeft het CPI-cijfer mogelijk een vertekend beeld. Tot slot bracht december 2014 de ceremoniële start voor het opzetten van de Merian goudmijn door Surgold en de opening van de nieuwe Staatsolieraffinaderij. Bij voltooiing van de goudmijn zal naar schatting USD 900 miljoen geïnvesteerd zijn, een primeur voor Suriname. De Merian goudmijn en de uitbreiding van de Staatsolieraffinaderij zullen bij voltooiing een enorme ‘boost’ geven aan de Surinaamse economie. Tot dan is prudent macro-economisch beleid vereist om de huidige tegenvallers op te vangen en de negatieve effecten hiervan op de reële economie te minimaliseren.

More
articles