Fariël Ishaak en het drugspreventieprogramma

Woensdag jongstleden, is Fariël Ishaak gepromoveerd tot doctor in de Maatschappij Wetenschappen. Ze verdedigde het proefschrift: Studeer zonder drugs, de ontwikkeling van een schoolgericht drugspreventieprogramma voor Surinaamse scholieren in het secundair onderwijs door toepassing van het Intervention Mapping Protocol. Ishaak had al in 2006 een school survey gehouden met 66 respondenten, waarbij naar voren kwam dat de gemiddelde leeftijd van gebruik van drugs 12,9 tot 15,4 jaar was. Ze belichtte tevens het Rapid Situation Assessment uit 2005 waaraan 480 respondenten van dertien jaar en ouder meededen. Enkele resultaten waren dat 31% alcohol gebruikt, 33% eenmaal per maand alcoholische dranken, 60% procent alcohol drinkt voor zijn 21ste, 18% van de ondervraagden gebruikt tabak en 50% van de geënquêteerden rapporteerde regelmatig marihuanagebruik. Voor haar afstudeeronderzoek verrichtte Ishaak voorts een survey onder 235 leraren en 697 scholieren met als doel het in kaart brengen van de mate waarin determinanten invloed uitoefenen op drugsgebruik en de behoefte aan anti-drugslessen. Een globale weergave van de resultaten laat zien dat zowel leraren als scholieren, een negatieve visie over drugs hadden. Bij de scholieren zijn voorts de meningen verdeeld over de impact van peer pressure. De leerkrachten staan positief tegenover de ontwikkeling en implementatie van een schoolgericht preventieprogramma, wel willen ze een training volgen. Het eerste en tweede leerjaar van het VOJ zijn geïdentificeerd als meest ideale momenten voor de uitvoering van het programma. Over het algemeen zijn type school en geslacht niet van invloed op factoren die de houding ten opzichte van drugs en de behoefte aan drugspreventielessen bepalen. Studenten van technische scholen, hebben minder kennis omtrent drugs en ook een lagere risico-inschatting. De leeftijd van de scholieren heeft overwegend geen significante invloed op de houding tegenover anti-drugslessen, echter blijkt dat oudere scholieren minder kennis over drugs hebben dan jongere, of geven aan minder te willen beslissen om actie tegen drugs te ondernemen. Voorts tekent de promovendus aan dat ervaring van de leerkracht wel de graad van enthousiasme bepaalt voor wat betreft de deelname aan het programma.

More
articles