Monetaire reserves US$ 628 miljoen
De monetaire reserves van Suriname die de afgelopen maanden in een vrije val leken te zijn gekomen, maar per ultimo december licht waren gestegen naar US$ 621,8 miljoen, zijn wederom licht hersteld en bedragen per eind januari US$ 628,2 miljoen. Er is daarentegen een verslechtering opgetreden in de totale staatsschuld, die is gestegen van SRD 5635 miljoen naar SRD 5735 miljoen, oftewel 33% van het bruto binnenlands product. De binnenlandse staatsschuld was in oktober fors opgelopen met ruim SRD 200 miljoen naar SRD 2052 miljoen, per november bedroeg die overheidsschuld SRD 2047 miljoen, per december gaat het om een flink opgelopen bedrag van SRD 2161 miljoen. De buitenlandse staatsschuld is voorts gedaald van SRD 3588 miljoen naar SRD 3574 miljoen. Dit blijkt uit de vandaag geactualiseerde data op de website van de Centrale Bank van Suriname, alsook het webportaal van het Bureau voor de Staatsschuld. De monetaire reserves worden al geruime tijd door economen en politici nauwlettend in de gaten gehouden, daar die reserves in vrij korte tijd zijn gekelderd van circa U$ 1 miljard naar zo’n US$ 600 miljoen. Het is evident dat de monetaire reserves zwaar onder druk staan en dat er een dalende trend waarneembaar is, omdat er regelmatig op de valutamarkt geïntervenieerd moet worden door de moederbank. Het is algemeen bekend dat er een laag aanbod van Amerikaanse dollars is, wat te verklaren is door de heersende schaarste en grotere vraag bij handelaren, de prangende onzekerheid die er heerst en het verkwistend beleid van de regering. Daar steeds duidelijker naar voren komt dat het bedrijfsleven steen en been klaagt over een prangende schaarste aan dollars, en het evident is dat de zwarte markt dollarkoers al richting de SRD 3,80 voor één Amerikaanse dollar opgaat, verkoopt de moederbank momenteel valuta in kleine hoeveelheden aan klanten. In een eerder gesprek met De West, verduidelijkte bijzonder hoogleraar prof. dr. Anthony Caram welke oorzaken ten grondslag liggen aan het slinken van de monetaire reserves. Caram somde daarbij als belangrijkste oorzaken op dat onze exportinkomsten flink onder druk staan vanwege de terugval in de wereldmarktprijzen van goud en olie.
Er is voor de moederbank hierdoor nog weinig ruimte voor voortzetting van de interventies op de valutamarkt om de wisselkoers zo stabiel mogelijk te houden. De internationale reserves zijn immers sinds het bereiken van hun hoogtepunt in 2011 met 40% geslonken en belopen nu nog slechts ongeveer 3 maanden invoer van goederen en diensten. Dit percentage wordt internationaal gezien als een minimum voor ondersteuning van het vertrouwen in de stabiliteit van de geldwaarde, aldus Caram.