Het is vaak verkondigd dat Suriname een zeer grote economische potentie heeft, hierbij verwijzende naar de vele reële economische mogelijkheden in ons land. Maar hoe reëel is reëel?.
Wat in dit licht opvalt is, dat er genoeg arbeidsplaatsen zijn die niet door Surinamers worden ingevuld, die onbenut zijn of die door buitenlanders worden ingevuld. Enkele voorbeelden:
De visserijsector is niet goed ontwikkeld in Suriname één van de redenen is dat er te weinig belangstelling van Suri-namers is om op zee te gaan vissen. (in-dertijd hadden de Japanners Suriname drie visserijvaartuigen geschonken om op zee te leren vissen en om de visserij flink te stimuleren. Van deze Japanse schenking is niks terechtgekomen.)
Er zijn voldoende arbeidsplaatsen in de agrarische sector, vooral de tuinbouwsector, maar Surinamers hebben nauwelijks belangstelling voor deze sector).
Op maandag 10 november 2014 lazen wij in ‘de Ware Tijd’ dat veertig procent van de arbeiders in de bouwsector buitenlands is.
In de medische sector wordt in toenemende mate personeel uit het buitenland geworven.
Anthony Wong, voorzitter van de Algemene Aannemers Vereniging, windt er geen doekjes om als het gaat om de oorzaken: “Surinamers willen niet werken. Anders hadden wij niet zoveel buitenlanders in de bouw.”
Het is mogelijk dat Chinese investeerders in Suriname bedingen dat ze Chinese arbeiders mogen binnenhalen. Is dit een vorm van discriminatie of voortrekking of zijn deze investeerders van oordeel dat Surinaamse bouwvakkers niet kunnen voldoen aan de geëiste productiviteitsverwachtingen?
De lage productiviteit heeft deels te maken de ontwikkeling van het vakbondswezen in Suriname en de mate waarin arbeid door wetgeving in Suri-name is beschermd, onder meer via loodzware cao’s en het ontslagrecht.
Bescherming van arbeid en arbeiders klinkt verantwoord, maar wat doe je in geval van concurrentie? Buitenlandse werkkrachten hebben de ogen van de autoriteiten geopend en laten zien dat zij niet alleen willen werken, maar dat zij ook een hogere arbeidsproducitiviteit leveren, dit wil zeggen dat zij per tijdseenheid een hogere toegevoegde waarde aan het product leveren. Dit is een objectief zeer belangrijk kengetal voor de bedrijfsvoering.
Als een opmerking door een deskundige wordt gemaakt dat Surinamers niet willen werken, dan is dat een, zeer zorgelijke opmerking. Als het verder zo is dat veel werkers onderpresteren, dan betekent het dat de feitelijke werkloosheid in Suriname een stuk hoger is vanwege verborgen werkloosheid.
Arbeid moet humaan zijn, qua werkomstandigheden en beloning, maar arbeid kan niet op zichzelf staan. Arbeid moet beloond worden en dit kan alleen als de werkgever voldoende verdient dankzij de loyale inzet van de werknemers. Als bijvoorbeeld het werk aanvangt om 07.00 uur en eindigt om 15.00 uur kan het niet zo zijn dat feitelijk wordt gewerkt vanaf 7.15 u. tot 14.45 u., en op de vrijdags liefst nog korter.
Ook in het buitenland is gebleken dat buitenlandse arbeid een zegen is als binnenlandse arbeidsaanbod niet voldoet. Vaak wordt door arbeiders en hun leiders gewezen op de ‘onmenselijke’ arbeidseisen, waarbij zelfs het begrip ‘slavendrijverij’ in de mond wordt genomen. Als in deze opmerking aspecten van waarheid terug te vinden zijn, moet men bedenken dat een arbeider in veel gevallen gewoon niet op het werk verschijnt als hij/zij daartoe geen zin heeft. Het salaris loopt gewoon door. Een groenteverkoper werkt van zeven tot zeven en hij weet dat alleen als hij verkoopt (werkt), hij zal eten alsmede zijn gezin. Dit is door verdiend inkomen in de meest ware betekenis van het woord.
CH.