Op de zitting van kantonrechter Cynthia Valstein-Montnor, zijn maandag jongstleden spraakmakende verklaringen van getuigen afgelegd in de zaak tegen Georgio R. de zoon van de rechter. Twee celgenoten van de beklaagde, waaronder een agent, verklaarden vandaag dat zij er getuige van zijn geweest dat agent Pierkhan, samen met nog twee agenten, mishandelende handelingen hebben verricht waarbij Georgio R. het slachtoffer is geworden. Volgens de verklaringen van de (oog)getuigen was er een Javaanse agent bij met een machinegeweer. De derde agent zou van gemengd ras zijn. De afzonderlijke verklaringen van beide getuigen komen overeen. Op een bepaald moment, ergens in november of december vorig jaar, kwamen agenten van de afdeling kapitale delicten, onder leiding van agent Pierkhan, het betreffende cellenhuis binnen. Alle arrestanten moesten uit hun cel om daarna elk voor hun cel te gaan staan. De cel van GeorgioR.werd ondersteboven gehaald. Zijn eten werd op zijn laken gegooid. Vermoedelijk was men op zoek naar een cellulair. Omdat deze niet gevonden zou zijn, werd er geweld toegepast. Pierkhan zou Georgio R. in het gelaat hebben geslagen, nadat de eerste slag is afgeweerd door de beklaagde. Een tweede agent zou hem ook geslagen hebben en wel tegen zijn achterhoofd. Duidelijk hoorbaar vroeg het slachtoffer aan Pierkhan en de anderen, waarom zij hem hadden geslagen. Agent AV., die aldaar was ingedeeld, getuigde vandaag hetzelfde wat de twee arrestanten getuigd hebben. Volgens agent A.V. was hij aldaar ingedeeld en kwam hij tussen de daders en het slachtoffer om erger te voorkomen, maar dat resulteerde erin dat de daders ook tegen hem tekeer gingen, dit hebben de getuigende arrestanten vandaag ook verklaard. De commandant van die dag was agent O., die kwam agent A.V. te hulp, waarna hij de daders ook sommeerde om het cellenhuis te verlaten. Daarbij merkte hij op dat arrestanten niet geslagen worden waar hij is. Zowel de arrestanten als de getuigende agent, verklaarden dit vandaag. Er is door agent Pierkhan een dossier met bezwaar tegen commandant O. opgemaakt, omdat de commandant Georgio R. niet met hem wilde meesturen en dus die opdracht weigerde, ondanks hij in rang lager is. Alle getuigen verklaarden dat commandant O. dat gedaan heeft aan de hand van de nodeloze, brute gewelddadige wijze waarop het slachtoffer is behandeld, om hem te beschermen. Hij heeft het slachtoffer daarna zelf heen en terug getransporteerd naar de locatie waar hij naar toe moest. Mr.Koulen en Lobo, spraken van foltering en mishandeling van hun cliënt. Koulen merkte op dat er een folterverdrag is en dat zij stappen zullen ondernemen om internationaal de aandacht, die gekoppeld is aan het folterverdrag, te vragen. De vervolging merkte op dat ook het Openbaar Ministerie tegen foltering is en zeker maatregelen zal treffen ten aanzien van het gebeurde, maar dat het in deze zaak niet om foltering gaat en dat de verdediging overdrijft. De verschillende verzoeken van de diverse raadslieden om voorlopige in vrijheidstelling van hun cliënten wordt aan het begin van de volgende zitting op 23 februari beantwoord.