De wereldwijde trend is dat er juist raffinaderijen worden gebouwd met een grotere capaciteit, waarbij zo’n 1 á 1½ miljoen barrels ruwe olie per dag worden verwerkt. Dit staat, naar zeggen van landbouwingenieur Richard Kalloe, in schril contrast met de nieuwe olieraffinaderij van Staatsolie die slechts een paar duizend barrels per dag zal verwerken en daarenboven met hoge productiekosten zal worden geconfronteerd. Kalloe trad gisteravond als gastspreker op voor de KennisKring en gaf op de jaaropeningsbijeenkomst in het Lalla Rookhgebouw een lezing met als thema: `Een terugblik 2014, een vooruitblik 2015- 2016.’ De oud-minister stelde dat er institutioneel veel mis is bij de overheid en Staatsolie en plaatste met name kanttekeningen bij het Raffinaderij Expansieproject. Hij wees er op dat onze olie erg dik en vloeibaar van aard is, waardoor het raffinageproces relatief erg kostbaar is. Daar de rendabiliteit van de oude raffinaderij al erg marginaal was, voorziet Kalloe een economisch debacle voor de nieuwe raffinaderij. Hij he-\kelde het feit dat de haalbaarheidsstudie niet openbaar is en was van mening dat noch petrochemische, noch chemisch ingenieurs in de leiding van het bedrijf zitten. Voorts haalde hij aan dat Staatsolie aan duurzame energie wil gaan doen zonder over bio deskundigheid en agrarische deskundigheid te beschikken. Met betrekking tot de inkomsten uit de oliesector toonde hij zich eerder een voorstander van het Noors model, waarbij Noorwegen alle in-formatie openbaar maakt en de inkomsten goed belegt. De verdiensten worden met-een in een welvaartsfonds gestort, en aan de regering wordt slechts 4 % van de Statoil-inkomsten overgedragen. Kalloe betoogde dat naar deze heel andere cultuur en mentaliteit gekeken moet worden en waarschuwde voor de onzekerheden van de mijnbouwsector, die daarenboven weinig spin off kent. Bij nadere calculaties kost een arbeidsplaats in deze enclave economie gemiddeld bovendien US$ 1 miljoen. Kalloe had ook geen goed woord over voor de overheid en het politiek establishment, waarvan hij vond dat ze in-competent zijn en de economie niet kunnen managen, laat staan ontwikkeling realiseren. “Alles wat men aanraakt, mislukt”, aldus Kalloe