‘ID-kaartenwet en Vlatacom met elkaar verbonden

Hoewel de coalitie en assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons, vele malen hebben aangegeven dat de nieuwe ID-kaartenwet los staat van het project met betrekking tot het maken van de ID-kaart, blijft de oppositie erbij dat de zaken wel met elkaar in verbinding staan. Het voorstel van de voorzitter om de wet eerst af te handelen en daarna de regering de ruimte te geven om de financiële aspecten met betrekking tot de aanbesteding te behandelen, werd daarom afgewezen door de oppositie.
Volgens de oppositie heeft Vlatacom, het bedrijf dat de ID-kaarten zal maken, wel enige samenhang met de wet die aangenomen moet worden. De leden waren niet te spreken over de brief die de regering aan het parlement heeft laten zien, waarin slechts drie bedrijven opgenoemd worden die offertes hebben ingediend. Edward Belfort (ABOP) zegt dat de wet niet los van het project behandeld kan worden, omdat het project uitvoering moet geven aan de wet. Patricia Etnel (NPS) geeft aan dat de rondleiding die de parlementariërs in het proces hebben gehad, in relatie was met het bedrijf. “Er zal 9,7 miljoen US-dollar besteed worden.
Als er geen duidelijkheid daarover is, moeten we dat van de kaart halen. De wet moet eerst behandeld worden, dan de aanbesteding en niet omgekeerd”, stelde Etnel.
Mahinder Jogi (VHP) voerde aan dat de voorzitter heeft toegestaan dat de aanbesteding als een rode draad liep door de behandeling en dat er nu niet gesteld kan worden dat het om twee zaken gaat. Hij stelde daarom voor dat voor de stemming, de regering alle documenten met betrekking tot de aanbesteding presenteert. Amzad Abdoel (NDP) zei dat het niet moet overkomen alsof de regering geen informatie heeft gegeven. De zaken moeten gescheiden worden, omdat de leden het volgens hem eens zijn over de wet. Alleen over het financieel aspect is meer duidelijkheid nodig. Daarvoor moet de regering ruimte krijgen.
Na de schorsing van de vergadering, bleef de oppositie toch bij haar standpunt. Chan Santokhi (VHP) zei namens de oppositie, dat er wel degelijk een relatie is tussen de wet en het bedrijf. Volgens hem hebben debatten duidelijk gemaakt dat juist door de aangeleverde apparatuur, de kwaliteit van de ID-kaart, namelijk de geldigheidsduur van vijf jaar, is bepaald. Als de regering de correcte procedure had ingezet door een openbare inschrijving in te zetten en te publiceren, dan zouden alle bedrijven gelijktijdig reageren, hun offerte indienen en zou de regering in staat zijn een goede beslissing te nemen. Doordat dit niet is gebeurd, komt volgens Santokhi een bedrijf in beeld waarvan men de achtergrond niet kent. “Als de productie ons een ID-kaart gaat opleveren, dan moet die schoon zijn, omdat onze gegevens erin zijn. Het moet geen geur hebben van corruptie”, aldus Santokhi.
Zowel Melvin Bouva (NDP) als André Misiekaba (NDP) waren het niet eens met de samenkoppeling van de wet en het bedrijf. Volgens Bouva lijkt het alsof de oppositie elk project van de regering een sneer geeft van corruptie. Dit is wat volgens hem ontwikkeling in derde wereldlanden tegenhoudt. “Wij gaan niet daaraan meewerken. Alle informatie wordt nader behandeld. Suriname heeft recht op een nieuwe ID-kaartenwet. Wel moet de regering adequaat antwoorden op vragen die zijn gesteld”, stelde Bouva. Volgens Misiekaba zoekt de oppositie slechts een reden om niet of tegen te stemmen en zal ook hij niet daaraan meewerken.
Minister Stephen Tsang van Handel, Industrie en Toerisme, verduidelijkte dat wet los staat van het project. Er is volgens hem ook geen sprake van omgekeerd handelen. Het project wordt uitgevoerd met middelen die op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn opgebracht. Ook is er een betalingsregeling zonder rente met Vlatacom aangegaan. De aanbesteding is gehouden met bedrijven van verschillende landen. Hieruit zijn uiteindelijk drie offertes gepresenteerd. De regering heeft volgens hem geen moeite om in comité-generaal de aanbesteding te behandelen, maar de wet wordt wel behandeld.

-door Priscilla Kia-

More
articles