Mr. Antoon Karg is van mening dat onbetaalbare huishuur, berekend in vreemde valuta, maatschappelijke huishoudens in de knel brengt. Volgens hem is een van de belangrijkste oplossingen in het concept van de aangepaste wetgeving van het Appartementsrecht in het nieuw Burgerlijk Wetboek (BW) opgenomen. Voorts zegt Karg dat in veel situaties het alle betrokken stakeholders de gelegenheid geeft ook kleinere ruimtes leefbaar en woonbaar te maken. Karg wijst erop, dat men momenteel niet gaat investeren in appartementen die voorheen grote woningen waren. ‘’Je komt met onzekerheid te zitten. Boedels blijven ongebruikt, hoewel men wel de woonruimte heeft, maar niet de flexibiliteit om huurders te accepteren, zodat de woonproblematiek opgelost wordt”, aldus Karg.
Volgens hem gaat de invoering van wetgeving heel traag, terwijl de wetgeving allang in concept klaarligt bij De Nationale Assemblee. ‘’De oplossingen komen ook maar mondjesmaat los”, aldus Karg. Hij wijst erop dat in het buitenland woonpanden en huurpanden van 60 vierkante meter al voldoende ruimte bieden, terwijl in Suriname bij het bouwen of optrekken van een gebouw alles komt tot 150 vierkante meter.
Karg maakt duidelijk, dat de welgestelde klasse onnodig veel bewoonbare ruimte ter beschikking heeft, “maar dat die zelf ook niet gebruikt en schoon weet te houden, omdat de regelgeving er niet is”. Ook zegt hij dat het vaak gaat om bestaande woningen, gebouwd in de jaren vijftig en zestig.
“Bruynzeel woningen, die heel grote woonruimtes betreffen”, aldus Karg. Volgens hem is het opdelen ervan, het splitsen van de woonruimtes om mensen daarin te laten wonen niet wordt aangespoord met de regelgeving die er is. Voorts stelt Karg, dat er ook geen beleids- en belastingvoordelen daarvoor in de wet zijn. Echter, als dat toegestaan zou worden door de overheid, zou dat tot gevolg hebben dat mensen met minimale kosten op veel meer bewoonbare vierkante meters zouden kunnen rekenen. Er zou daardoor ook een betere marktwerking ontstaan en vanzelf een lagere prijs.
Ook verwijst hij naar het model dat bij de Arbeidsinspectie gekopieerd is om bij de huur te gaan toepassen. Karg maakt duidelijk dat bij Arbeid er een laagdrempelige plek is om de burger te informeren en tegen de economisch sterkere partij, de werkgever een middel in handen heeft, dat de bedoeling van de arbeidswetgeving is geweest.
‘’Echter is de Huurcommissie niet op dezelfde manier bemenst en gefinancierd geworden’’, zegt Karg. Volgens hem heeft bijvoorbeeld de Ontslagcommissie en de Arbeidsinspectie wel het beleid en de instituten. “Evenzo kan met een dergelijk beleid en instituten bij de Huurcommissie de huurders beter bescherming geboden worden. Hij noemde als voorbeelden de valutaprijzen, wilde verhogingen, de bemiddeling bij conflicten. ‘’Het ingrijpen zou veel problemen kunnen omzeilen”, aldus Karg
Volgens hem zijn de kosten voor het huren van een huis in Suriname voor veel burgers onbetaalbaar geworden. Zo maakt hij duidelijk dat met gemiddelde salarissen variërend van SRD 3500-4000, de huren voor eenkamerwoningen vanaf USD 200 hoger zijn dan wat mensen zich kunnen veroorloven. “De overheid staat verhuurders toe om hoge huren te vragen, soms zelfs in euro’s, ondanks dat dit illegaal is. Verhuurders vragen ook vaak een hoge borgsom.”
Karg vertelde dat een huurder SRD 10.000 moest betalen voor een huis met twee slaapkamers en een borg van SRD 11.000, terwijl hij voor een ander huis zonder elektriciteit SRD 8.000 vroeg. Voorts zegt hij dat de fluctuerende wisselkoers als excuus wordt gebruikt om de huren te verhogen, ook al betalen huurders in SRD. “De situatie legt een financiële last op burgers, zelfs op degenen met een hoger salaris. De regelgeving om huurders te beschermen is onbekend en de verouderde bepalingen in het Burgerlijk Wetboek zijn niet bijgewerkt. Al met al is het huren van een huis in Suriname een uitdagende en dure onderneming geworden”, aldus Karg.