(Jessurun ca Trefpunt 2000 e.a.)
De kantonrechter (in bodem procedure) in het Eerste Kanton heeft een interessant vonnis gewezen, gebaseerd op de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers (bij afkorting WTV). Hoewel de zaak op 08 december 2005 aanhangig gemaakt werd, en de uitspraak plaatsgevonden heeft op 10 februari 2009, is het vonnis om onduidelijke redenen pas kort geleden bekend geworden. Winston Jessurun werd op 25 mei 2005 als volksvertegenwoordiger voor de Combinatie A1 gekozen als vertegenwoordiger van DA 91 (onder de paraplu van AF). Deze combinatie bestond uit vier partijen.
Op 08 juli 2005 is AF uit de voormelde combinatie A1 getreden.
De combinatie van politieke organisaties A1 (Alternatief 1), heeft toen het besluit genomen gebruikmakende van haar terugroeprecht om Winston Jessurun als volksvertegenwoordiger terug te roepen, hetgeen inhoudt dat deze zijn zetel ter beschikking moest stellen van de Combinatie A1. Dit besluit werd aan Jessurun betekend bij deurwaardersexploot van 30 november 2005. Jessurun (hierna te noemen “eiser”) besloot toen dit besluit in rechte aan te vechten en spande een proces aan tegen de overgebleven partijen van de combinatie A 1 en het Centraal Hoofdstembureau. Eiser vorderde nietigverklaring van het besluit van de Combinatie A1 en een verbod van het Centraal Hoofdstembureau om voor eiser een opvolger aan te wijzen als lid van DNA en die aangewezen opvolger als lid van DNA toe te laten. Als belangrijkste grief bracht eiser naar voren dat de WTV in strijd is met de Grondwet die aangeeft dat de politieke macht berust bij het volk, waaruit zou moeten worden afgeleid dat een door het volk voor vijf jaar gekozen vertegenwoordiger, niet door een partij of combinatie mag worden teruggeroepen. Verder voerde eiser aan dat de combinatie A1 door het uittreden van AF op 5 juli 2005 uiteengevallen is en zij eiser dus niet kan terugroepen.
De kantonrechter overwoog het volgende:
De vraag die aan de orde komt, is of de politieke combinatie A1, die uit meerdere politieke organisaties bestaat, bevoegd is om onder de naam A1 op te treden, indien één der politieke organisaties uit die combinatie treedt. De kantonrechter is van oordeel dat het enkele feit dat één der politieke organisaties uit de combinatie treedt, niet automatisch tot gevolg heeft dat de bevoegdheid om de naam, waaronder zij gezamenlijk optraden, ook komt weg te vallen. Dit zal afhangen van onder meer welke afspraken partijen daarover hebben gemaakt. Vooralsnog was de kantonrechter van oordeel dat niet gebleken is, dat de politieke combinatie niet bevoegd is om onder de naam A1 op te treden.
Tenslotte komt aan de orde de vraag of het door de combinatie A1 genomen besluit nietig en rechtens van onwaarde is, als gevolg waarvan het buitenwerking zou moeten worden gesteld. De kantonrechter acht het overbodig om inhoudelijk hierop in te gaan. Aangezien het gewraakte besluit genomen is door de politieke combinatie A1, dient volgens de kantonrechter de eiser deze combinatie in rechte aan te spreken en niet de samenstellende delen afzonderlijk.
Op grond van het voorgaande deed de kantonrechter de navolgende uitspraak:
1. verklaart zich onbevoegd om te verklaren dat de WTV onverbindend is;
2. verklaart eiser niet ontvankelijk in zijn overige vorderingen (o.a nietigverklaring besluit combinatie A1).
De niet-ontvankelijkheidverklaring van eiser betekent dus dat de kantonrechter niet inhoudelijk is ingegaan op diens vordering. Deze uitspraak van de kantonrechter doet vreemd aan. Bij mijn weten bezit de combinatie geen rechtspersoonlijkheid. Het is wel zo dat artikel 7 van de Kiesregeling de combinatie voor de toepassing van deze wet gelijk stelt met een politieke organisatie in de zin van het Decreet Politieke Organisaties. Deze gelijkstelling brengt m.i. niet noodzakelijk mee dat de combinatie van rechtswege rechtspersoonlijkheid bezit. In onze wetgeving is exact geregeld welke organisaties rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze is gebaseerd op de aard van de organisatie (bijv. stichtingen en naamloze vennootschappen) of uitdrukkelijk bij wet genoemd (bijv. van overheidswege opgerichte organisaties). Het lijkt er wel op dat het de bedoeling van de wetgever geweest moet zijn, dat de combinatie rechtspersoonlijkheid zou moeten bezitten. Ik denk dat dit ook de opvatting van de kantonrechter is, gelet op haar uitspraak dat tegen de combinatie geprocedeerd had moeten worden. De advocaat van eiser ging blijkbaar van het standpunt uit dat de combinatie geen rechtspersoon is. Hopelijk zal hierover in een volgende procedure duidelijkheid worden gebracht. De vraag die rijst is waarom A1 na de niet-ontvankelijkheidverklaring van eiser de procedure tot terugroeping niet voortgezet heeft. Van de advocaat van A1, Mr. R.W. Cruden, vernam ik dat dit niet gebeurd is, omdat hij het vonnis pas in 2014 zou hebben ontvangen. Mr. Cruden bracht wel naar voren dat Jessurun de zaak eerst in kort geding gewonnen had, maar dat hem de verplichting was opgelegd, een bodemprocedure aanhangig te maken. In ieder geval is het onderhavige vonnis van bijzondere betekenis in het licht van de afgelopen verkiezingen. De NDP is alleen in zee gegaan, maar V7 en AC zijn wel combinaties in de zin van de WTV. Uit krantenberichten heb ik begrepen dat individuele kandidaat-assembleeleden informeel gepolst zijn voor samenwerking met de NDP. Het probleem hierbij is echter dat de combinaties bij daadwerkelijk overlopen, gebruik kunnen maken van het terugroep-recht. Dit laatste recht geldt zeker voor individuele personen maar de vraag is of het ook geldt als een partij als geheel uit de combinatie treedt. Als zich bijvoorbeeld het geval mocht voordoen dat één van de partijen uit de V7 of AC combinatie als geheel besluit samen te werken met de NDP dan is terugroeping m.i. niet mogelijk. Dit staat niet expliciet in de WTV, maar kan wel uit de wettekst en de memorie van toelichting, worden afgeleid. Dit argument werd overigens ook door eiser aangevoerd, maar de kantonrechter is inhoudelijk hierop niet ingegaan.
Recentelijk heeft zich het geval voorgedaan dat het DNA lid Noreen Hoi-Lai Cheung zich afgescheiden heeft van de NDP en een eigen fractie heeft gevormd. Ook in dit geval zou het terugroeprecht van toepassing zijn, maar de NDP verkoos blijkbaar geen gebruik te maken van dit recht. Het onderhavige vonnis is in extenso gepubliceerd in het Surinaams Juristenblad 2015 nummer 1, welke binnenkort verschijnt.
door Carlo Jadnanansing