VSB pleit voor evenwicht tussen werknemersbescherming en werkgeversbelangen

De VSB heeft onlangs feedback gegeven op de Ontslagwet van 2018 en aanverwante regelingen in reactie op een verzoek van de Commissie Evaluatie Ontslagwet 2018. De vereniging benadrukt het belang van evenwicht tussen werknemersbescherming en werkgeversbelangen, en de noodzaak van flexibiliteit in het beheer van bedrijfsactiviteiten.

Bescherming van werknemers

De Ontslagwet van 2018 heeft als belangrijkste doelstelling de bescherming van werknemers. Dit doel is van cruciaal belang, maar er is bezorgdheid over de eenzijdigheid van deze bescherming. Werkgevers hebben behoefte aan instrumenten om zich te beschermen in situaties waarin werknemers zich niet houden aan de opzegtermijnen voor ontslag. Het is van groot belang om duidelijkheid te verschaffen over welke maatregelen werkgevers kunnen nemen in dergelijke gevallen.

Rigiditeit van de ontslagregels

De huidige ontslagwetgeving wordt als te rigide ervaren, vooral in een economie die krimpt. Het is van essentieel belang om flexibiliteit te bieden om werknemers snel aan te nemen en, indien nodig, ook snel te ontslaan. De huidige situatie kan leiden tot een gebrek aan arbeidsmarktmobiliteit en een verstarring van de werkgelegenheid. De behoefte aan flexibiliteit in arbeidsrelaties wordt ondersteund door internationale aanbevelingen, zoals de ILO-aanbeveling nr. 166 betreffende flexibele arbeidsrelaties, die landen aanmoedigt om wetten en regels aan te passen om zowel werkgevers als werknemers meer flexibiliteit te bieden, met inachtneming van de noodzaak van sociale zekerheid en bescherming van werknemersrechten.

Sectorvariatie

Sommige sectoren, zoals de outsourcing sector, werken vaak projectmatig en hebben behoefte aan flexibele arbeidscontracten. Het huidige beleid zou moeten worden aangepast om rekening te houden met de verschillende organisatiestructuren binnen sectoren. De erkenning van sectorale variaties is in lijn met internationale aanbevelingen, zoals de ILO-aanbeveling nr. 204 betreffende overgangsregelingen voor economische sectoren in transitie, die het belang benadrukt van het aanpassen van arbeidswetgeving en -regels aan de specifieke behoeften van verschillende economische sectoren.

Balans tussen werknemer en werkgever: Aantoonbare onderprestatie

Een belangrijk aspect is het vinden van een balans tussen werknemersbescherming en werkgeversondersteuning. Er zou moeten worden nagedacht over manieren om ontslag mogelijk te maken in gevallen van aantoonbare onderprestatie of aanzienlijk omzetverlies, terwijl tegelijkertijd een fatsoenlijke ontslagregeling wordt geboden. Dit is essentieel voor een eerlijke en evenwichtige behandeling van zowel werknemers als werkgevers.

Informele sector

Overmatige bescherming van werknemers kan de groei van de informele sector stimuleren, waar werknemers geen enkele vorm van bescherming genieten. Het is van belang dat de wet aandacht besteedt aan deze groep werknemers en hen ook enige vorm van bescherming biedt. Het is belang-rijk om ervoor te zorgen dat de bescherming van werknemers niet leidt tot een situatie waarin het voor werkgevers onaantrekkelijk wordt om werknemers in dienst te nemen, waardoor zij zich gedwongen voelen om in de informele sector te werken.

Rol van de Ontslagcommissie en Arbeidsinspectie

Het functioneren van de Ontslagcommissie lijkt over het algemeen goed te verlopen, maar er is altijd ruimte voor verbetering, zoals het verstrekken van duidelijke regels en richtlijnen. De handhaving van arbeidswetten en -regels door de Arbeidsinspectie is van essentieel belang voor de bescherming van werknemers. Internationale conventies benadrukken de noodzaak van effectieve handhaving van arbeidswetten.

Kritiek op Artikel 4 sub b

Er is bezwaar tegen artikel 4 sub b, waaruit voortvloeit dat alleen een eerste arbeidsovereenkomst van rechtswege aan het einde ophoudt te bestaan als die niet wordt voortgezet. Het bedrijfsleven benadrukt dat evenwicht tussen werknemers- en werkgeversbelangen cruciaal is, zoals ook geïllustreerd wordt in ILO-conventie nr. 158. Het bedrijfsleven argumenteert dat bepalingen over voortgezette dienstbetrekking de flexibiliteit van werkgevers beperken bij het aanpassen van hun personeelsbestand aan veranderende marktomstandigheden. Dit is van essentieel belang voor het behoud van de concurrentiepositie en het snel kunnen reageren op nieuwe omstandigheden. Het bedrijfsleven wijst op tegenstrijdigheden tussen verschillende regelingen, wat kan leiden tot onduidelijkheid en juridische complicaties voor werkgevers.

 

More
articles